Naar een rijke groenblauwe leefomgeving voor Zuid-Holland.
Het landschap en de biodiversiteit in de provincie staan onder druk door het groeiend aantal inwoners, de economische ontwikkeling en klimaatverandering. Er is behoefte aan meer woningen en ruimte voor bedrijvigheid. De landbouwsector, op veel plaatsen drager van het landschap, heeft te kampen met bodemdaling en druk op schaalvergroting vanuit de wereldmarkt. Tegelijk groeit het besef dat het landschap ook een belangrijke concurrentiefactor is. In metropolitane regio’s is een aantrekkelijk landelijk gebied een belangrijke vestigingsfactor voor mensen en bedrijven en een essentieel onderdeel van de leefomgevingskwaliteit voor inwoners, werknemers, recreanten en toeristen.
De huidige Beleidsvisie Groen volstaat dan niet meer en dus heeft de provincie besloten een nieuwe visie uit te werken voor een ‘Rijke Groenblauwe Leefomgeving’. De provincie wil de huidige groenblauwe aanpak verbreden naar beleven, benutten én beschermen. Daarin staat de betekenis van groen en water voor mensen en de verbinding van maatschappelijke opgaven centraal.
In de nieuwe visie ligt de nadruk meer op maatschappelijke opgaven, zoals verstedelijking, klimaat, demografie en energievernieuwing. De kwaliteit van de leefomgeving is erbij gebaat als natuur, water, recreatie, landbouw en economie in samenhang worden bezien. De bescherming van de bijzondere kwaliteiten van het landschap dient mede om de groenbeleving van inwoners, recreanten en toeristen te verbeteren. Net als bescherming van cultureel erfgoed en monumenten eraan bijdraagt om het landschap aantrekkelijk te maken en te houden. Met meer biodiversiteit en meer ruimte voor natuur inclusieve landbouw ontstaat een fijnmazig natuurnetwerk. Aantrekkelijke landschappen reiken tot in de stad en het stedelijk gebied reikt tot in de landschappen: een zachte overgang van het stedelijk- naar het landelijk gebied.
Strategie op Beheer
Grootschalige uitbreiding met nieuwe groengebieden in Zuid-Holland ligt niet voor de hand. De upgrade van de groene leefomgeving zal vooral in bestaande gebieden zijn beslag moeten krijgen: ‘beheer is het nieuwe realiseren’. De komende 10 jaar staat daarom een forse kwaliteitsslag in het beheer (onderhoud, herstel en doorontwikkeling) op de agenda, van natuur- en recreatiegebieden en bijbehorende netwerken in relatie tot de stedelijke ontwikkeling in Zuid Holland.
Daartoe wordt in 2019 voor de opgaven uit de Uitvoeringsagenda RGBL inzichtelijk gemaakt wat deze forse kwaliteitsslag betekent voor het beheer door middel van zogeheten ‘stresstesten beheer’. De beheerstrategie die daaruit volgt, zal onderdeel uitmaken van de volgende Uitvoeringsagenda.
De Strategie op Beheer kent een aantal accenten:
- Integraler: meer synergie tussen partners en inhoudelijke doelen, zoals bijvoorbeeld tussen Natura 2000/Programma Aanpak Stikstof (PAS), ‘gewone’ natuur in steden, wegbermen, recreatiegebieden en agrarisch weidevogelbeheer; het natuur inclusief maken van nieuwe economische ontwikkelingen, waar mogelijk in gebiedscoöperaties of andere vormen van samenwerking in gebieden;
- Effectiever: meer rendement van de groene euro; nieuwe ‘slimme’ uitvoeringsarrangementen; vermindering van administratieve lasten; tegengaan van versnippering en meer inzicht in rendement per prestatie door bijv. benchmarking;
- Adaptiever: anticiperen op klimaatveranderingen; beheer (nog meer) vormgeven in samenwerking met grondeigenaren en beheerders, lokale bestuurders, bedrijfsleven en burgers en lokale initiatiefnemers; meer gebruik maken van digitale technieken.
Voor het toekomstig beheer van natuur- en recreatiegebieden zijn aanvullende inkomstenbronnen nodig. De provincie ondersteunt de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen, wat meer mogelijk maakt. De financiering van beheer en onderhoud komt in de toekomst in toenemende mate van de economische dragers; agrarisch natuurbeheer biedt daarvoor interessante mogelijkheden.
Uitvoering geven aan aangenomen moties
In de vergadering van 28 juni 2017 hebben PS motie nr. 719 aangenomen waarin is verzocht om uitkering van een tegemoetkoming in de schade door zomerganzen totdat de doelpopulatie is bereikt. Daartoe inzet van een meerjarig incidenteel budget van € 2 mln. voor drie jaar voor maatregelen ter beperking van de ganzenschade en t.b.v. een tegemoetkoming in de schade door zomerganzen. De precieze maatregelen worden bepaald in overleg met de betrokken partijen. De jaarlijkse tegemoetkoming wordt afgebouwd om te stimuleren dat de doelpopulatie op zo kort mogelijke termijn wordt bereikt. Dit wordt na drie jaar geëvalueerd. Deze motie heeft geleid tot het behandelvoorstel welke op 27 september 2017 geagendeerd is voor de Statencommissie DO. De maatregelen zijn ondergebracht in het product ‘Wet Natuur, soortenbeheer, faunabeheer’.
In dezelfde vergadering is door PS motie nummer 725 ‘Miljoenen voor winst en weidevogels’ aangenomen.
Met de motie ‘Miljoenen voor winst en weidevogels’ spreken PS uit dat zij bereid zijn om vanuit de bestaande groenbudgetten extra middelen beschikbaar te stellen indien:
1.1. Uit de gesprekken met de stuurgroep Krimpenerwaard blijkt dat de realisatie van het NNN gebied als leefgebied voor weidevogels daardoor sneller en eenvoudiger te realiseren is;
1.2. Er integrale, gebieds- en praktijkgerichte onderzoeken en maatregelenpakketten worden ingediend voor weide- of akkervogels, die niet geheel binnen de POP financiering passen.
De weide- en akkervogels nemen landelijk de laatste decennia sterk af. Dit is ook in de provincie Zuid-Holland het geval. De provincie zet naast de bestaande instrumenten ter behoud van de biodiversiteit zoals het beheer van het NNN en het agrarisch natuurbeheer in op integrale, gebiedsgerichte en praktijkgerichte verbeterplannen. In de zomer en najaar van 2017 zijn reeds door de terrein beherende organisaties, agrarische collectieven en vrijwilligers gezamenlijk verbeterplannen opgesteld. Deze partijen hebben vervolgens in 2018 met de provincie Zuid-Holland gezamenlijk gewerkt aan het Actieplan Boerenlandvogels waarin de maatregelen bij elkaar worden gebracht en verder aangevuld worden. Het actieplan Boerenlandvogels is inmiddels gereed en heeft tevens geleid tot een bestedingsvoorstel voor de beschikbare middelen van motie 725.
Daarnaast wordt in de Krimpenerwaard ervaring opgedaan met de nieuwe strategie van zelfrealisatie van onder andere weidevogel natuur door agrariërs binnen de begrenzing van het NNN. Dit alles biedt input voor de invulling van de motie waardoor deze inmiddels door Provinciale Staten als afgedaan is beschouwd.