Programma Zuid-Holland Groen Jaarverslag 2018

1.4 Natuur en biodiversiteit

Inleiding

Taken binnen doel

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • Taak 1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    24 %
    (-€7.712)

    Baten

    213 %
    (+€109.109)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    187 %
    (+€16.294)

    Onttrekkingen

    8 %
    (+€3.376)
  • Taak 1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    8 %
    (+€2.289)

    Baten

    209 %
    (+€9.312)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    188 %
    (+€12.067)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Taak 1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    15 %
    (+€603)

    Baten

    131 %
    (+€525)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    198 %
    (+€2.033)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Inleiding

Omschrijving
In de nieuwe Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving (RGBL) staat beschreven op welke manier de provincie bij voorkeur de groenopgave realiseert: zoveel mogelijk met en door gebiedspartijen. Naast de Visie RGBL is een Uitvoeringsagenda opgesteld en uitgewerkt. In de Uitvoeringsagenda die eind 2018 aan GS is gestuurd is een hoofdstuk opgenomen: intensivering van de groenblauwe opgave voor 2019. Daarnaast is een doorkijk opgenomen voor de opgave in de jaren daarna. Met het oog op de Statenverkiezingen maart 2019 is het de verwachting dat Provinciale Staten in februari de intensivering 2019 vaststelt en dat een besluit over een meerjaren- uitvoeringsprogramma door een volgend College wordt genomen. De Uitvoeringsagenda richt zich op een viertal opgaven:

  1. Verduurzamen van de landbouw
  2. Transitie naar een groen en waterrijk stedelijk landschap en infrastructuur
  3. Aantrekkelijk en gezond verbinden in een waterrijk Zuid-Holland
  4. Natuurrijk Zuid-Holland

Vanaf vaststelling van de nieuwe Visie met Uitvoeringsagenda is het de bedoeling dat vanuit een integraal perspectief gewerkt gaat worden aan genoemde opgaven. Deze Voortgangsrapportage richt zich voornamelijk op de lopende, huidige programma’s: recreatie en groenbeleving, natuur en biodiversiteit en duurzame landbouw. Het is de verwachting dat de volgende voortgangsrapportage een integraler karakter heeft.

Voor natuur ligt een belangrijk deel van de restantopgave aan nieuwe natuur in een tweetal deelgebieden, te weten Gouwe Wiericke en de Krimpenerwaard. GS hebben in deze deelgebieden gebiedsovereenkomsten afgesloten, op basis waarvan de gebiedspartijen de opgave realiseren. Dit gebeurt zoveel mogelijk in samenhang met andere opgaven zoals water, landbouw, recreatie en bodemdaling.

In 2018 is de uitvoeringsstrategie NNN met het Kaderbesluit Groen aangepast, belangrijkste verschil is dat vanaf 2019 ook de ‘strategische reservering natuur’ in uitvoering zal worden genomen en onderdeel uitmaakt van de gehele NNN-opgave. De beoogde einddatum voor de uitvoeringsperiode voor deze NNN-opgave met ecologische verbindingen is bepaald op 2027. Dit is exclusief de ecologische verbindingen met prioriteit 3, waarvan het budget voorlopig onderdeel vormt van de risicoreservering, mede vanwege de mogelijke ontwikkelingen in de Leenheerenpolder en de Oranjebonnen.

Volgens de provinciale kaders en financiering zijn de Stuurgroep Krimpenerwaard en de Stuurgroep Gouwe Wiericke verantwoordelijk voor de realisatie van de doelen. De stuurgroepen hebben daarbij een grote mate van handelingsvrijheid: het HOE is aan de partijen in de stuurgroep. Deze vrijheid van de stuurgroep is ook nodig om optimaal invulling te kunnen geven aan de grondgedachte van deze wijze van samenwerking zoals in de Gebiedsovereenkomst opgenomen: efficiency en slagkracht door de regie in de regio. De doelstellingen om via ‘zelfrealisatie’ en dus onder andere via verweving met het agrarisch gebruik en bedrijf belangrijke onderdelen van de natuuropgave te halen, vraagt ook om ruimte en innovatie in het formuleren van oplossingen. Hierbij is de integraliteit tussen de deelopgaven natuur inclusief water, landbouw en recreatie verankerd.

Om de zelfrealisatie te faciliteren is een ‘Instrumentenkoffer’ opgesteld. Hierin zijn regelingen en maatregelen opgenomen om een sluitend ondernemingsplan op te stellen voor natuurinclusieve landbouwbedrijven. Mede vanwege de veranderende omstandigheden in (met name) de melkveehouderij, zoals het fosfaatrechtenstelsel, de melkprijsschommelingen en een andere kijk van de banken op de toekomst van de sector, is de instrumentenkoffer geen statisch document.

Programmering NNN (bedragen in € x 1 mln.)

Projecten

Realisatie 2011-2017

Geraamde realisatie 2018

Realisatie
2018

Raming realisatie 2019-2027

Totaal raming 2011-2027

Gouwe Wiericke

11,0

1,1

0,8

42,0

53,8

Krimpenerwaard

24,0

8,3

5,9

71,3

101,2

Overige projecten

31,2

2,1

2,3

58,4

91,9

Weidevogels op provinciale gronden

0,0

0,0

0,0

10,0

10,0

Ecologische verbindingen (prioriteit 1 & 2)

1,8

1,4

0,7

23,6

26,1

Risicoreservering NNN

0,0

0,0

0,0

29,0

29,0

Totale uitgaven

68,0

12,9

9,7

234,3

312,0

Dekking

Beschikbare middelen (gedecentraliseerde middelen, bestaande provinciale middelen)

51,1

0,0

0,0

98,9

150,0

Grond (verkoop en pacht)

90,0

36,6

33,1

36,1

159,2

Bijdrage derden / contractpartners (periode 2013-2016)

2,8

0,0

0,0

0,0

2,8

Dekkingsmiddelen

143,9

36,6

33,1

135,0

312,0

Saldo

75,9

23,7

23,4

-99,3

0,0

Uitvoeringsresultaten in 2018
Voor 2018 zijn in de begroting de volgende doelstellingen bepaald:

  • Groei van 130 ha grond die voor NNN beschikbaar is; in totaal is 99 ha gerealiseerd.
  • Groei van 66 ha nieuw ingericht natuurgebied; in totaal is 227 ha gerealiseerd.
  • Groei van 4 kilometer nieuwe provinciale ecologische verbindingen; in totaal is 4,9 kilometer gerealiseerd.

De verwerving valt lager uit dan eerder geraamd doordat enkele grote aankopen in de Krimpenerwaard niet voor het nieuwe jaar bij de notaris konden passeren.

De inrichting valt beduidend hoger uit dan eerder geraamd, doordat een aantal voor 2017 geraamde ha., zoals in de terugblik over 2017 al werd aangegeven, niet in dat jaar zijn gerealiseerd en nu in 2018 zijn opgeleverd.

In de volgende paragrafen worden de uitvoeringsresultaten per regio besproken.

De natuurkwaliteit van bestaande natuurgebieden (langer dan zes jaar geleden ingericht) wordt volgens een landelijke standaard vastgesteld. Dit heet de SNL-monitoring. Om in recent ingerichte natuurgebieden een indruk te krijgen van de ontwikkeling en kwaliteit van de aangelegde natuur, wordt een andere methode toegepast: de zogenaamde ‘gebiedsschouw’. Bij een gebiedsschouw wordt het gebied in de eerste jaren na inrichting bezocht door een onafhankelijk deskundige en de beheerder. Beoordeeld wordt of het gebied zich ontwikkelt conform de ambities. Indien nodig, kan op basis van de ‘gebiedsschouw’ bijgestuurd worden. Uiterlijk zes jaar na de inrichting wordt een gebied opgenomen in de reguliere SNL-monitoring.

In 2018 is in 23 gebieden een gebiedsschouw uitgevoerd (inclusief de hieronder toegelichte 15 gebieden in ‘particulier natuurbeheer’). Naast natuurgebieden zijn net als vorig jaar ook enkele recreatie- en waterbergingsgebieden bij de schouw betrokken. De hoofddoelstelling van deze gebieden is niet natuur, maar dit is wel een belangrijke nevenfunctie.

De algemene uitkomsten / aanbevelingen uit de gebiedsschouw zijn:

  • In alle geschouwde gebieden is de biodiversiteit toegenomen ten opzichte van de uitgangssituatie.
  • Positief is verder de actieve rol van vogelwerkgroepen, omwonenden en recreanten in de meeste gebieden.
  • De Wolvenpolder – bij Spijkenisse - is door een combinatie van ondiep water en kruidenrijk grasland een aantrekkelijk broedgebied geworden voor pioniervogels, weidevogels en ook enige dagvlindersoorten. Er zijn wel wat zorgpunten over de ontwikkeling van het moeras en het waterbeheer. Verdroging is daarbij een belangrijk issue.
  • Het gebied bij de Compierekade – bij Alphen aan den Rijn - bestaat zowel uit bloemrijk grasland als moeras. Naast interessante plantensoorten als gewone koekoeksbloem en wilde bertram moet de bedekking van pitrus (verruiging) wel nauwkeurig gevolgd worden.
  • In Westergouwe, een recent ingericht recreatiegebied bij Gouda, zijn waterberging en ecologische verbinding twee belangrijke nevenfuncties. Het gebied heeft momenteel waarde voor zowel broedvogels als trek/wintervogels. De inrichtingsmaatregelen kunnen wat worden verbeterd. Daarnaast is het gebied nog onvoldoende aangesloten op het netwerk van ecologische verbindingen.
  • In het natuurgebied Polder Middelblok in de Krimpenerwaard is een pilot gestart waarbij de teelt van cranberries gecombineerd wordt met natuurwaarden. Door het plaggen is een kruidenrijke vegetatie ontstaan en hebben zich opnieuw weidevogels gevestigd. De soorten die zich nu gevestigd hebben voldoen echter nog niet aan het beheertype vochtig hooiland en ook wijkt het beheerplan enigszins af van het inrichtingsplan.
  • In het grote recreatiegebied Bentwoud zijn hoge natuurwaarden aangetroffen, zowel voor broedvogels als voor insecten. Zo kwamen maar liefst 15 soorten van de Rode Lijst tot broeden, waaronder roerdomp, kwartel en veel broedparen van veldleeuwerik, roodborsttapuit, blauwborst en spotvogel. Het gaat vooral om het open gebied. Er is ruimte voor het verder vergroten van de natuurwaarden in dit gebied.
  • De ecologische verbinding in de Oostvlietpolder bij Leiden voldoet momenteel onvoldoende voor de doelsoorten waarvoor deze is aangelegd. De rietontwikkeling komt slecht op gang door afkalvende oevers door de hoge veedruk en ganzenvraat. Bovendien staat de weidevogeldoelstelling op gespannen voet met de ambitie als moerasverbinding.
  • Het waterbergingsgebied Watergat-Vogelnest op Flakkee kent hoge botanische waarden, met soorten als moeraswespenorchis, zomerbitterling en geelhartje. In de winter is het gebied in trek als rust- en foerageergebied voor vogels. De beheerder van het gebied lijkt niet goed op de hoogte van deze bijzondere natuurwaarden en wellicht kan het beheer hierop nog wat beter worden afgestemd.
  • De compensatiegebieden van de Rijnlandroute leveren over het algemeen een gunstig beeld op, met veel weidevogels in de Elsbroeker polder en polder Hoogeweg. Het perceel in de Papenwegse polder is vrij klein en de functie kan wellicht worden verbeterd door tegengaan van verbossing en verschralen van de vegetatie.

Naar aanleiding van enige geschouwde gebieden in eerdere jaren was de provincie benieuwd naar een breder inzicht of het particuliere natuurbeheer tot de gewenste resultaten leidt en indien dat niet het geval is, hoe dit effectief verbeterd kan worden. Particulier natuurbeheer wil zeggen dat de eigenaar zelf landbouwgrond gesubsidieerd omvormt in natuur. Hiertoe zijn 15 gebieden, verspreid over de provincie geschouwd.

  • Een goed punt was dat veruit de meeste gebieden goed zijn verbonden met andere natuurgebieden. In vrijwel alle gebieden met kruiden- en faunarijk grasland wordt geen bemesting toegepast. In vrijwel alle gebieden met een weidevogeldoelstelling is geprobeerd om de waterstand te verhogen. In alle gebieden is een verschil gesignaleerd met naastgelegen regulier beheerde graslanden, de natuurwaarde verschilde wel sterk per gebied.
  • Een minder punt was dat de verschraling van de meeste graslanden langzaam verloopt waardoor de botanische kwaliteit meestal nog beperkt is. De meeste beheerders hebben onvoldoende kennis om dit te kunnen signaleren en de kwaliteit te kunnen verhogen. Er wordt bijvoorbeeld nergens gefaseerd gemaaid en in sommige gebieden is riet erg dominant.
  • Een algemene maatregel van verbetering is om deze kennisleemten verder in beeld te brengen en aansluiting te zoeken bij de collectieven. Er wordt overwogen om tijdelijk een coördinator aan te stellen die hierin kan voorzien en die de banden tussen de particulieren en hun kennisbehoefte en de collectieven kan helpen te versterken.

Realisatie lasten & baten

Lasten

124 %

Baten

113 %

Realisatie reserves

Lasten

92 %

Baten

87 %

Producten binnen taak

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • Product 1.4.6-1 Gouwe Wiericke

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    33 %
    (+€367)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-2 Krimpenerwaard

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    22 %
    (+€1.706)

    Baten

    0 %
    (+€8)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    168 %
    (+€9.445)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-3 Deltanatuur

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    39 %
    (+€192)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    161 %
    (+€798)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-4 Overig NNN

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    74 %
    (-€1.656)

    Baten

    0 %
    (+€1.870)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    205 %
    (+€898)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-5 Strategische reservering (2021-2027)

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-6 Ecologische verbindingszones

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    51 %
    (+€698)

    Baten

    100 %
    (+€1.070)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-7 Grondtransacties GVG en &pachtopbrengsten

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    18 %
    (-€926)

    Baten

    194 %
    (+€81.170)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    238 %
    (+€1.140)

    Onttrekkingen

    9 %
    (+€3.376)
  • Product 1.4.6-8 Natuurcompensatie

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    203 %
    (+€73)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-9 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling algemeen

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    238 %
    (-€422)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-10 IODS

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    12 %
    (+€208)

    Baten

    182 %
    (+€1.562)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    272 %
    (+€2.455)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-11 PMR 750

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    116 %
    (-€8.684)

    Baten

    315 %
    (+€23.429)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    452 %
    (+€226)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.6-12 Verbeterplan Boerenlandvogels

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    20 %
    (+€141)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    180 %
    (+€1.259)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-6

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    18 %
    (+€665)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Inleiding

Realisatie lasten & baten

Lasten

92 %

Baten

109 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

88 %

Producten binnen taak

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • Product 1.4.7-1 Natuurbeheer NNN: SNL/SKNL

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    3 %
    (-€342)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    209 %
    (+€8.138)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.7-2 Agrarisch natuurbeheer

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    8 %
    (+€539)

    Baten

    217 %
    (+€8.233)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.7-3 Natura 2000 / PAS

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    35 %
    (+€1.626)

    Baten

    199 %
    (+€267)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    100 %
    (+€830)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.7-4 Wet Natuur / soortenbeleid / Faunabeheer

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    11 %
    (+€493)

    Baten

    155 %
    (+€812)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    180 %
    (+€2.978)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.7-5 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud algemeen

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    54 %
    (-€27)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    244 %
    (+€122)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-7

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Inleiding

Realisatie lasten & baten

Lasten

85 %

Baten

31 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

98 %

Producten binnen taak

Selecteer ingang

Weergave op tegel

Filteren op
Sorteren op
  • Product 1.4.8-1 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie algemeen

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    6 %
    (-€97)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    198 %
    (+€2.033)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.8-2 Monitoring Natuur

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    11 %
    (+€149)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.8-3 Vergroting biodiversiteit buiten NNN

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Product 1.4.8-4 POP 3 ten behoeve van biodiversiteit

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    69 %
    (+€550)

    Baten

    131 %
    (+€525)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)
  • Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-8

    Realisatie% lasten en baten

    Lasten

    0 %
    (-€0)

    Baten

    0 %
    (-€0)

    Realisatie% reserves

    Toevoegingen

    0 %
    (-€0)

    Onttrekkingen

    0 %
    (-€0)

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-1 Gouwe Wiericke

Toelichting op het product

Omschrijving

Realisatie van de restantopgave NNN in gebied Gouwe Wiericke
De betrokken partijen in Gouwe Wiericke - gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Waddinxveen en Gouda en de Hoogheemraadschappen van Rijnland en Stichtse Rijnlanden - vormen samen de stuurgroep Veenweiden Gouwe Wiericke. De Stuurgroep is in deze regio verantwoordelijk voor de realisering van de (natuur-)doelen. Voor de natuuropgave in Nieuwkoop was de provincie in 2017 ook deelnemer in de stuurgroep, maar begin 2018 is de gemeente Nieuwkoop zelf daarvoor tot de stuurgroep toegetreden. De gemeente Waddinxveen is eind 2018 uit de stuurgroep getreden omdat de restantopgave in Gouwe Wiericke vrijwel geheel buiten die gemeente ligt en de gemeente haar bestuurlijke inzet heeft herijkt en geprioriteerd.

Op grond van de Gebiedsovereenkomst is de provincie opdrachtgever van de Stuurgroep voor de realisatie van de opgave natuur.

Met de Gebiedsovereenkomst staan de afspraken vast voor de realisatie van de gebiedsopgaven voor Gouwe Wiericke. Kern van de overeenkomst is enerzijds de verplichting van de provincie tot het beschikbaar stellen van financiën (voor de periode tot en met 2021) ten behoeve van de gebiedsopgave natuur, en anderzijds de verplichting van de Stuurgroep om te sturen op de realisatie van de gebiedsopgave natuur. Daarnaast is afgesproken dat de kosten verbonden aan de programmaorganisatie worden gedragen door de provincie.

Voor Gouwe Wiericke is een risico dat met name het gebiedsproces rondom het deelgebied Bodegraven-Noord veel doorlooptijd blijkt te vergen, zodat het halen van 2021 als opleveringsdatum onzeker wordt.

Uitvoeringsresultaten 2018

Resultaten:

  • In totaal is 7,5 ha. beschikbaar gekomen voor het NNN (door middel van subsidie afwaardering, van landbouwgrond naar natuur en door verwerving); hierbij moet worden opgemerkt dat hiervan 6 ha. niet leidt tot extra oppervlakte, doordat deze het vervolg is van een grondruil in 2017 waarin reeds verworven grond was vervreemd.
  • In totaal is er 18,5 ha. nieuw ingericht natuurgebied bijgekomen.

Een speerpunt voor 2018 was de evaluatie en vooruitblik van de voortgang van programma Gouwe Wiericke. Hierbij heeft de stuurgroep geconstateerd dat er voor enkele projecten versnellingsmogelijkheden waren.

In eerste instantie zijn er mogelijkheden tot versnelling voor de Meijegraslanden. Na overleg met de provincie en Natuurmonumenten is voor de opgave in de Meijegraslanden geconcludeerd dat een deel van de beoogde uitvoering door middel van een kwalitatieve impuls op percelen die reeds in handen van Natuurmonumenten kan worden gerealiseerd. De realisatie van de restantopgave kan zeer waarschijnlijk met gesloten grondbalans uitgevoerd worden. De stuurgroep heeft Natuurmonumenten verzocht de uitvoering voor te bereiden.

Ook voor het project Westveen heeft de stuurgroep geconstateerd dat de natuurdoelen mogelijk een impuls kunnen krijgen indien een aanvullende inrichting binnen het projectgebied tot de mogelijkheden zou behoren. Met de provincie is overeengekomen dat de mogelijkheden en draagvlak voor versterking van de opgave verkend gaan worden.

Voor het programma Veenweiden Gouwe Wiericke lag in 2018 de nadruk op het op de juiste manier betrekken van maatschappelijke partijen en andere belanghebbenden. In alle projecten, zowel landbouw, recreatie als natuur, is er dan ook veel aandacht geweest voor omgevingsmanagement. Met name in het gebiedsproces in Bodegraven-Noord en in Ruygenborg II heeft dit tot aanzienlijke voortgang geleid. Voor Bodegraven Noord is in de stuurgroep een plan aangeboden dat kansen identificeert en kaders biedt aan de invulling van de natuuropgave in de polder. Dit plan is, naast de stuurgroep, ook vastgesteld door de besturen van Natuurmonumenten, LTO Noord en de agrarische natuurvereniging De Parmey. Dit plan vormt de basis voor de verdere technische uitwerking van de natuurinvulling.

In Ruygenborg II, nabij Noorden, is verder gewerkt aan een voorstel tot herbegrenzing van het NNN, zodat de begrenzing beter aansluit op de eigendomssituatie en de mede daarmee samenhangende ontwikkelmogelijkheden voor natuur. Grondeigenaren en omwonenden hebben binnen de gestelde natuurkaders het initiatief genomen voor het maken van een eigen schetsontwerp in nauw overleg met de stuurgroep. De stuurgroep Gouwe Wiericke zal dit voorstel in een later stadium ter beoordeling voorleggen aan GS; besluitvorming daarover dient plaats te vinden in PS.

De inrichting van het Steinse Groen wordt voorbereid en de daarvoor benodigde grondruilen en aankopen zijn in 2018 in gang gezet. De feestelijke opening van het nieuwe natuurgebied in Oukoop heeft plaatsgevonden.

De restantopgave voor Gouwe Wiericke is om 186 ha grond voor de NNN beschikbaar te krijgen en 791 ha nieuw ingericht natuurgebied te realiseren in de periode 2019 t/m 2021. Hiervoor is € 41,7 mln. beschikbaar (inclusief de proceskosten). Een en ander is exclusief de extra 21 ha. in Westveen.

De te realiseren ha voor 2019 t/m 2021 zijn als volgt geprogrammeerd (inclusief de extra 21 ha. in Westveen die (nog) geen deel uitmaken van de opdracht aan de stuurgroep).

2019

2020

2021

2022

Verwerving

21

104

82

0

Inrichting

26

101

685

0

Financiële verantwoording

Hier onder de financiële programmering voor de kosten voor verwerving, inrichting en proces.

Realisatie lasten & baten

Lasten

67 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-2 Krimpenerwaard

Toelichting op het product

Omschrijving

De betrokken partijen in de Krimpenerwaard zijn de gemeente Krimpenerwaard en het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard, welke tezamen de Stuurgroep Veenweiden Krimpenerwaard vormen. De te realiseren natuurdoelen zijn: weidevogelgrasland, botanische graslanden en kleinschalige landschapselementen / verbindingen. Deze doelen worden gecombineerd met een bijpassend robuust en duurzaam watersysteem in het kader van de KRW en het tegengaan van bodemdaling. Op grond van de Gebiedsovereenkomst is de provincie opdrachtgever van de Stuurgroep voor de realisatie van de opgave natuur.

Uitvoeringsresultaten 2018

In totaal is 78,5 ha. verworven via kavelruil en aankoop en 10 ha. ingericht.

In 2017 is op verzoek van de Stuurgroep Krimpenerwaard door GS besloten om de realisatiestrategie, voor de gebiedsdelen waar het NNN via zelfrealisatie door de grondeigenaren gerealiseerd zou moeten worden, aan te passen. De aanpassing bestaat uit het inzetten van afwaardering van grond (Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap) en het aankopen van grond (tegen volledige schadeloosstelling) wanneer de huidige grondeigenaar niet bereid is tot zelfrealisatie.

In 2018 is de nieuwe realisatiestrategie vastgelegd via een aanpassing van de gebiedsovereenkomst tussen de Stuurgroep en de provincie. De gemeente Krimpenerwaard heeft een aangepast bestemmingsplan in procedure gebracht en het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard heeft het peilbesluit aangepast. De Stuurgroep heeft met alle grondeigenaren overleg gehad over zelfrealisatie. Met de eerste grondeigenaar is een vaststellingsovereenkomst afgesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de te realiseren natuur, de in te zetten grond en de voorwaarden voor zelfrealisatie

De Stuurgroep heeft in 2018 een inrichtingsplan opgesteld. Dat is de basis voor de afspraken over zelfrealisatie met grondeigenaren, inrichting van het gebied en eventuele aankoop van grond in de periode t/m 2021.

De restantopgave voor de Krimpenerwaard is om 576 ha grond voor de NNN beschikbaar te krijgen en 1.716 ha nieuw ingericht natuurgebied te realiseren in de periode 2019 t/m 2021. Hiervoor is € 68,9 mln. beschikbaar (inclusief de proceskosten). De aanpassing van de realisatiestrategie is hierin verwerkt.

Het moment van realisatie is afhankelijk van het moment dat met zelfrealisatoren een uitvoeringsovereenkomst wordt afgesloten. Hierover wordt nu met een groot aantal grondeigenaren gesproken. Het is lastig om precies aan te geven wanneer dit zal leiden tot een ondertekende uitvoeringsovereenkomst of de aankoop van grond. In de onderstaande raming is voor verwerving uitgegaan van 20% in 2019, 50% in 2020 en 30% in 2021. Voor inrichting wordt uitgegaan van 20% in 2019, 30% in 2020 en 50% in 2021.
 
De te realiseren ha voor 2019 t/m 2022 zijn als volgt geprogrammeerd.

2019

2020

2021

2022

Verwerving

120

301

155

0

Inrichting

345

517

855

0

Financiële verantwoording

Hier onder de financiële programmering voor de kosten voor verwerving, inrichting en proces.

Realisatie lasten & baten

Lasten

78 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

68 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-3 Deltanatuur

Toelichting op het product

Omschrijving

In het kader van het programma Deltanatuur zijn langs het Haringvliet, het Hollands Diep, de Oude Maas, de Noord en in de Biesbosch een groot aantal nieuwe waterrijke natuurgebieden aangelegd die bijdragen aan het verbeteren van de waterveiligheid en de waterkwaliteit en veel ruimte bieden voor recreatie en groenbeleving.
Dit programma omvat in totaal 23 projecten met een gezamenlijke oppervlakte van ruim 2.000 ha. Het is in 2000 van start gegaan en wordt sinds 2005 uitgevoerd onder regie van de provincie Zuid-Holland in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat, de provincie Noord-Brabant, gemeenten, waterschappen, natuurorganisaties en omwonenden. Alle Deltanatuurgebieden behoren tot het NNN, de meeste liggen tevens binnen de begrenzing van de Natura 2000-gebieden Oude Maas, Haringvliet, Hollands Diep en Biesbosch.
Aan het einde van deze paragraaf wordt ook nog even kort ingegaan op de resultaten van het Droomfondsproject Haringvliet en de Leenheerenpolder. Dit zijn strikt genomen geen Deltanatuurprojecten, maar zijn qua doelstellingen grotendeels vergelijkbaar, en zijn of zullen deels worden gerealiseerd met provinciale cofinanciering.

Uitvoeringsresultaten 2018

Voor de periode 2018-2021 was de doelstelling:

  • Inrichting van 21 ha. nieuwe natuur in de Buttervlietpolder. Dit project is nog niet gerealiseerd.

Spuimonding-oost (Leenheerengorzenpolder en Leenheerenbuitengorzen, 61 ha.):
Dit gebied is tot eind 2018 in tijdelijk beheer geweest bij de aannemer. Er is in 2018 een openbare procedure doorlopen om het gebied te kunnen overdragen aan een eindbeheerder, maar die heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Het gebied zal daarom in 2019 opnieuw in tijdelijk beheer worden gegeven. De overdracht aan een eindbeheerder zal nu worden gekoppeld aan het lopende gebiedsproces in de Leenheerenpolder.

Crezéepolder (72 ha):
Het gebied is in 2018 via een openbare procedure in eigendom en beheer overgedragen aan het Zuid-Hollands Landschap.

Spuimonding-west (Buitengorzen van de Beningerwaard en Polder Beningerwaard) (106 ha):
Het gebied is eind 2017 via een openbare procedure verkocht aan Natuurmonumenten en begin 2018 formeel in eigendom en beheer overgedragen.

Van Pallandtpolder (70 ha):
Het provinciale deel van de Van Pallandtpolder is eind 2018 via de gemeente Goeree-Overflakkee in eigendom en beheer overgedragen aan Staatsbosbeheer. In de loop van 2018 is er door Staatsbosbeheer, vooruitlopend op het reguliere beheer, eerst nog ontwikkelingsbeheer uitgevoerd.

Buttervlietpolder (21 ha):
De Buttervlietpolder zal conform toezegging aan PS via een DBM-contract (Design, Build en Maintain) worden aanbesteed. In het voorjaar van 2018 is het bodemonderzoek geactualiseerd en aanvullende metingen verricht. Daaruit is gebleken dat de bodem op enkele plaatsen dusdanig verontreinigd is dat de te vergraven gronden binnen het projectgebied niet zonder meer herbruikbaar zijn. Vervolgens is een kader- en grondstromenplan opgesteld en samen met Rijkswaterstaat, in dit geval het vergunningverlenend bevoegd gezag in het kader van de Waterwet, gezocht naar een gebiedsspecifieke oplossing. Uiteindelijk moest worden geconcludeerd dat hiervoor de juridische basis ontbrak. Dat betekent dat een deel van de vrijkomende grond in de categorie “nooit toepasbaar” valt en moet worden afgevoerd naar een stortlocatie. Hiermee is rekening gehouden in de raming van de inrichtingskosten. Omdat we alleen een uitvoerbaar project in de markt kunnen zetten is de gunningsprocedure dus opnieuw vertraagd. De gunning staat nu gepland voor de zomer van 2019. De marktpartij waaraan het contract gegund wordt, krijgt daarna maximaal drie jaar de tijd om het gebied daadwerkelijk in te richten.

Droomfondsproject Haringvliet
Het Droomfondsproject Haringvliet wordt uitgevoerd door zes organisaties - WWF, Natuurmonumenten, Sportvisserij Nederland, Vogelbescherming Nederland, Staatsbosbeheer en ARK Natuurontwikkeling - met steun van de Nationale Postcodeloterij en omvat een hele set aan maatregelen om de biodiversiteit in en rond het Haringvliet te versterken en de recreatieve bereikbaarheid, toegankelijkheid en beleving van het gebied te vergroten. Het Droomfondsproject is in 2018, met voor één onderdeel nog een korte uitloop in 2019, afgerond. De provincie Zuid-Holland heeft via het programma van de Landschapstafel Haringvliet en een specifieke Natura 2000-overeenkomst met Natuurmonumenten aan enkele maatregelen een financiële bijdrage geleverd. De trigger voor dit project was de inwerkingtreding van het Kierbesluit in het najaar van 2018.
In de monding van het Spui is in 2018 het nieuwe vogeleiland Bliek aangelegd (6 ha.) en in de Zuiderdieppolder is in 2018 gestart met de inrichting van het nieuwe natuurgebied in het zogenaamde Blok de Wit (77 ha.). Verder zijn er in 2018 op de Korendijkse Slikken omvangrijke herstelmaatregelen uitgevoerd (90 ha), hebben de Bommelse Gorzen (Hooge Gors), Westplaatbuitengronden en Menheerse Plaat een kwaliteitsimpuls gekregen en zijn er in de Voordelta enkele experimentele schelpdierbanken aangelegd. Deze maatregelen zullen ongetwijfeld sterk bijdragen aan het bereiken van de Natura 2000-doelen voor het Haringvliet.

Leenheerenpolder
In april 2015 heeft de toenmalige staatssecretaris van EZ het Haringvliet definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. De Vereniging Hoekschewaards Landschap heeft tegen dit besluit beroep aangetekend omdat de Leenheerenpolder niet meer binnen de begrenzing was opgenomen. In april 2018 heeft de Raad van State dit beroep gegrond verklaard. De minister van LNV heeft vervolgens in juli 2018 een ontwerp-wijzigingsbesluit ter inzage gelegd, waarin de Leenheerenpolder, het Spuigors en een deel van het Spui (weer) aan het Natura 2000-gebied Haringvliet zijn toegevoegd. Wij hebben in augustus 2018 positief op dit besluit gereageerd. De voorgestelde begrenzing laat namelijk voldoende ruimte voor een integrale gebiedsontwikkeling in en rond de Leenheerenpolder waarvoor in de regio vergevorderde plannen bestaan. Een belangrijk onderdeel van deze plannen is het realiseren van een groot zoetwatergetijdengebied met de habitats en soorten waarvoor het Haringvliet is aangewezen. Het wijzigingsbesluit zal naar verwachting in het voorjaar van 2019 definitief worden vastgesteld.
In het Kaderbesluit Groen 2018 is een reservering opgenomen voor een aanzienlijke bijdrage van de provincie aan de realisatie van het nieuwe natuurgebied in de Leenheerenpolder en een kwaliteitsimpuls voor het Spuigors ca. Voor de zomer van 2019 zal met de gebiedspartijen een samenwerkingsovereenkomst worden gesloten en overeenstemming moeten worden bereikt over onze grondpositie in het gebied. Het initiatief blijft bij de regio.

De te realiseren ha in het kader van Deltanatuur zijn voor de periode 2019-2022 als volgt geprogrammeerd:

2019

2020

2021

2022

Verwerving

-

-

-

-

Inrichting

0

0

0

21

Financiële verantwoording

De laatste kosten voor de afronding van het onderdeel Deltanatuur zijn nu geprogrammeerd in 2019. De inrichting loopt door tot 2021, omdat de partij waaraan het DBM-contract wordt gegund maximaal drie jaar de tijd krijgt om de inrichting daadwerkelijk te realiseren.

Realisatie lasten & baten

Lasten

61 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

61 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-4 Overig NNN

Toelichting op het product

Omschrijving

Anders dan bij de deelprogramma’s Veenweiden, Gouwe Wiericke en Krimpenerwaard, liggen de projecten in het deelprogramma Overig NNN verspreid door de provincie en is er geen overkoepelende gebiedspartij die als trekker kan fungeren. De organisatie wordt daarom per project geregeld.

In vergelijking met het PZG 2018-2032 zijn er, mede vanwege de gewijzigde realisatiestrategie, enkele wijzigingen doorgevoerd:

  • De projecten uit de 'strategische reservering natuur' zijn samengevoegd met 'overig NNN' omdat besloten is deze nu ook in uitvoering te nemen
  • De projecten gelegen in de voormalige gemeenten Zederik en Leerdam zijn vanwege de provinciale herindeling niet meer opgenomen

Daarmee resteren 29 (deel)projecten:

Naam

1

Aalkeet-Buitenpolder

2

Achterwaterschap west

3

Ackerdijk

4

Binnenduinrand Goeree

5

Camping De Bijl

6

De Wilck

7

Delflandshof

8

Duivenvoordse en Veenzijdse Polder

9

Enkele Wiericke oost

10

Steengrachtkanaal

11

Groene Waterparel

12

Hooge Boezem Kinderdijk 1

13

Hooge Boezem Kinderdijk 2

14

Korte Bonnen

15

Kramer-Oukoop

16

Noord Kethel Oost

17

Noord Kethel West

18

Paardenkerkhof

19

Perceel De Waal-Sliedrechtse Biesbosch

20

Perceel Westplaat Buitengronden

21

Perceel Zijdeweg

22

Percelen Slikken Flakkee

23

Polder Blokweer 1

24

Polder Blokweer 2

25

Reeuwijk-Dorp

26

Sancta Maria

27

Schapengors

28

Thomaswaard

Voor 8 van deze (deel)projecten zijn de gronden per 1 januari 2019 al beschikbaar voor de realisatie van het NNN, en betreft het alleen de inrichting. In de overige 20 (deel)projecten dient in de periode 2019 t/m 2027 nog zowel verwerving als inrichting plaats te vinden.

Uitvoeringsresultaten 2018

  • In totaal is 13 ha. beschikbaar gekomen voor het NNN (Noord-Kethel),
  • In totaal is er 198,5 ha. nieuw ingericht natuurgebied bijgekomen.

Naast enkele heel kleine projecten, betreffen de inrichtingsprojecten 15,5 ha. in de Kersbergsche en Achthovense uiterwaard, 8 ha. in particulier beheer op het Eiland van Dordrecht en 171 ha. in drie projecten die in het recente verleden zijn verkocht aan de eindbeheerder mét een inrichtingsverplichting; dit laatste betreft 9 ha. IODS en 162 ha. NNN in de Noorderdiepzone.
Note: Noorderdiepzone: Zowel de opgave aldaar aan NNN als RodS zitten in de overeenkomst met de gemeente Dordrecht. Conform het gestelde in de vorige rapportage rekenen wij nu met de eerder vastgestelde oppervlakte NNN; de latere grenswijzigingen tussen RodS en NNN, laten wij om reden van cijfermatige consistentie verder buiten beschouwing.

De restantopgave voor de categorie Overige NNN is om 536 ha. voor de NNN beschikbaar te krijgen en 782 ha. nieuw ingericht natuurgebied te realiseren in de periode 2019 t/m 2027. Dit is exclusief een eventuele uitbreiding met 56 ha. in de Bonnenpolder en exclusief het eventueel toevoegen van de Leenheerenpolder aan de projectenlijst.

Hiervoor is € 58,6 mln. beschikbaar.

De te realiseren ha voor 2019 t/m 2027 zijn als volgt geprogrammeerd:

2019

2020

2021

2022

2023-2027

Verwerving

59

59

75

85

258

Inrichting

10

20

58

100

594

Financiële verantwoording

Hier onder de financiële programmering voor de kosten voor verwerving, inrichting en proces.

Realisatie lasten & baten

Lasten

174 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

105 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-5 Strategische reservering (2021-2027)

Toelichting op het product

Omschrijving

In de ‘Uitvoeringsstrategie EHS’ (PS, januari 2014) staat vermeld: “ De uitvoering van de strategische reservering start pas nadat er duidelijkheid is over de financiering hiervan. Deze projecten zijn om die reden geprogrammeerd voor de periode vanaf 2021.

In het Programma Zuid-Hollands Groen (2017) staat vermeld: “ In 2018 zal het eerdere voornemen om de strategische reservering pas vanaf 2021 te programmeren, opnieuw worden bezien. Dat kan ertoe leiden dat een deel van de projecten eerder wordt geprogrammeerd .”

Eind 2017 tot begin 2018 is onderzocht welke projecten versneld uitgevoerd kunnen worden. Deze uitwerking is behandeld in deze businesscase.

In het Kaderbesluit 2018 (PS, juni 2018) is besloten: ‘Per 2019 starten met de uitvoering van de Strategische reservering en de nu nog niet opengestelde onderdelen van de Ecologische verbindingen (exclusief prioriteit 3 / zie ook voorstel nr. 3). Hiervoor wordt de Strategische reservering toegevoegd aan het onderdeel Overige NNN. Dit wordt verwerkt in de VRM.

De realisatiestrategie was tot juni 2018 gericht op zelfrealisatie, waarbij financiering in fasen opengesteld werd voor initiatieven uit het gebied. De realisatie blijkt echter met deze strategie achter te blijven bij de gewenste programmering. In het Kaderbesluit (2018) is daarom besloten de realisatiestrategie anders in te richten, waarbij:

  • De financiering volledig open gesteld wordt voor initiatieven van gebiedspartijen.
  • Provincie Zuid Holland zich actief opstelt in de initiatief/scenariofase, waarbij zij:
    • Samenwerking zoekt met gebiedspartijen, en het initiatief neemt voor onderzoek naar de haalbaarheid en de mogelijke scenario’s.
    • Actief zoekt naar een partij die de realisatie op zich kan en wil nemen.
    • Gezien de totale gemiddelde duur van de planvorming moet hiermee in 2019 gestart worden.
  • Mocht zich geen geïnteresseerde partij aandienen dan dient de provincie zich uiterlijk in 2021 te beraden op haar rol bij de verdere realisatie. Dit kan betekenen dat:
    • De provincie de realisatie op zich neemt voor een deel of voor alle van de resterende projecten, waarbij de aangegeven prioritering leidend kan zijn.
    • Naar alternatieven wordt gezocht in bijvoorbeeld inrichtingsdoelen, locatie en oppervlakte.

Deze strategie zal worden uitgewerkt in een uitvoeringsplan, waarin per project een zo reëel als mogelijke planning wordt vastgesteld.

Uitvoeringsresultaten 2018

Conform planning heeft in 2018 geen verwerving en/of inrichting plaatsgevonden. De projecten van de strategische reservering worden vanaf 2019 geïncorporeerd in de paragraaf van de projecten 'overig NNN'.

Financiële verantwoording

Deze paragraaf kan vervallen. De projecten van de strategische reservering worden vanaf 2019 geïncorporeerd in de paragraaf van de projecten 'overig NNN'.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-6 Ecologische verbindingszones

Toelichting op het product

Omschrijving

Via ecologische verbindingen worden natuurgebieden met elkaar verbonden. Het zijn cruciale schakels in het robuuste natuurnetwerk. In de in 2017 door GS vastgestelde ‘(Herziene) Nota Ecologische Verbindingen in de provincie Zuid-Holland’ zijn alle verbindingen beschreven.

De nog te realiseren ecologische verbindingen zijn in prioriteiten onderverdeeld:

  • Prioriteit 1: Ecologische verbindingen die substantieel bijdragen aan het realiseren van de internationale natuur- en waterdoelen.
  • Prioriteit 2: Ecologische verbindingen die van groot belang zijn voor de biodiversiteit in Zuid-Holland en tevens sterk bijdragen aan andere doelen zoals water, recreatie of landschap.
  • Prioriteit 3: Ecologische verbindingen die van minder belang zijn voor de biodiversiteit in Zuid-Holland

maar vooral bijdragen aan andere doelen zoals water, recreatie of groene geleding.

Omdat de realisatie van de ecologische verbindingen tot nu toe achter blijft op de programmering is in 2018 besloten tot een hogere subsidie voor ecologische verbindingen in prioriteit 1 (van 50 naar 85%) en in prioriteit 2 (van 50 naar 70%). Ook zal de provincie waar nodig actief inzetten op de gebiedsprocessen en in het uiterste geval zelf een trekkersrol op zich nemen voor de realisatie van ecologische verbindingen. De uitvoeringsperiode voor de ecologische verbindingen wordt (conform de uitvoeringsperiode voor het NNN) verlengd, tot en met 2027. De provincie stelt voorshands geen subsidie beschikbaar voor de ecologische verbindingen in prioriteit 3.

Uitvoeringsresultaten 2018

In totaal is 4,9 km aan ecologische verbinding gerealiseerd.

In het project ‘IJsvogel’ nabij Alphen aan den Rijn is de inrichting van 0,5 km (1,8 ha) ecologische verbinding opgeleverd. In polder Boekhorst (Teylingen) is voortgang geboekt met verwerving, maar de inrichting beperkt zich op dit moment tot de 0,05 km (0,2 ha) die dient als compensatie voor aantasting van het Overbosch te Voorhout. In Midden-Delfland is (voor 2018) 0,6 km (3 ha) gerealiseerd welke nog niet was gerapporteerd en daarom nu wordt afgeboekt. In de Oostvlietpolder bij Leiden is inmiddels 1,1 km (circa 11 ha) van de ecologische verbinding opgeleverd. Op Voorne-Putten is in het kader van het Project Kreken Kweken een lengte van 2,6 km (10,2 ha) gerealiseerd in de vorm van natuurvriendelijke oevers, stapstenen en een ecoduiker.

De restantopgave voor de ecologische verbindingen is om 113 kilometer aan ecologische verbindingen te realiseren in de periode 2019 t/m 2027. Hiervoor is € 22,9 mln beschikbaar.

De te realiseren kilometers voor 2019 t/m 2027 zijn als volgt geprogrammeerd:

2019

2020

2021

2022

2023-2027

Kilometer

2

7

8

10

86

Financiële verantwoording

De financiële raming volgt de programmering van de te realiseren kilometers ecologische verbinding. Er wordt uitgegaan van de door de provincie te betalen subsidie.

Realisatie lasten & baten

Lasten

49 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-7 Grondtransacties GVG en &pachtopbrengsten

Toelichting op het product

Omschrijving

Eén van de dekkingsbronnen voor de realisatie van het NNN is de opbrengst uit verkoop en verpachting van het voormalig BBL-bezit (gronden in eigendom van bureau beheer landbouwgronden), dat in het kader van de decentralisatie door het Rijk aan de provincie is overgedragen (grond-voor-grond).

Uitvoeringsresultaten 2018

De raming van de baten was € 41,9 mln. (ná tussentijdse bijstelling bij Najaarsnota 2018). De realisatie is met € 39,3 mln. iets lager uitgevallen dan geraamd, doordat diverse kleinere grondverkopen zijn doorgeschoven naar 2019. De grootste verkopen in 2018 betroffen de verkoop aan de gemeente Goeree-Overflakkee (€ 10,6 mln.) en de verkoop Glasparel/Waddinxveen (€ 14,3 mln.).
De afwaardering van de boekwaarde van verkochte gronden is iets hoger uitgevallen dan was geraamd. Dit verklaart het nadelige verschil van € 0,6 mln. tussen de raming (€ 5,2 mln.) en de realisatie (€ 5,8 mln.) van de lasten.

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

118 %

Baten

94 %

Realisatie reserves

Lasten

91 %

Baten

138 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-8 Natuurcompensatie

Toelichting op het product

Omschrijving

Het provinciale beleid is gericht op het beschermen, instandhouden, herstellen en ontwikkelen van de natuur-, recreatie- en landschapswaarden in Zuid-Holland. Compensatie is het sluitstuk in de bescherming van deze waarden en moet voorkomen dat deze waarden door ingrepen in het landelijk gebied per saldo verder afnemen. Het provinciale compensatiebeleid is vastgelegd in de Omgevingsverordening Zuid-Holland (2019) en nader uitgewerkt in de Beleidsregel natuur, recreatie en landschap Zuid-Holland 2013. Dit beleid is van toepassing bij ruimtelijke ingrepen in het NNN, belangrijke weidevogelgebieden, recreatiegebieden rond de stad en karakteristieke landschapselementen.

Uitvoeringsresultaten 2018

De voortgang in de realisatie van natuurcompensatieprojecten in 2018 is samengevat in een tabel met kaart in bijlage 1. Hierin zijn uitsluitend projecten opgenomen waarover de besluitvorming over zowel de ingreep als het compensatieplan definitief is. In 2018 zijn 3 compensatieprojecten met een totale oppervlakte van 6,8 ha. afgerond (nrs. 4b, 35 en 45) en 3 nieuwe projecten met een totale oppervlakte 40 ha. in voorbereiding genomen (nrs. 53a-c, 54a-b en 55).

PS-besluit nr. 7062
De Randstedelijke Rekenkamer (RRk) heeft van half 2016 tot eind 2017 een onderzoek uitgevoerd naar de invulling van de provinciale regierol bij de uitvoering van het natuurcompensatiebeleid. De aanbevelingen van de RRk zijn door PS op 20 december 2017 ongewijzigd overgenomen.

De voortgang in de uitvoering van dit besluit is als volgt:

  • (1a): Er is een overzicht beschikbaar met daarop de 'bebouwde kommen houtopstanden' (voorheen 'bebouwde kommen Boswet') zoals die door de gemeenten zijn vastgesteld. Wij zullen dit overzicht laten digitaliseren. De contramal daarvan is dan een digitale kaart met de gebieden waar onze bevoegdheden liggen.
  • (1b): Indien gemeenten en waterschappen als initiatiefnemer voor een compensatieplichtig plan of project fungeren, zullen wij de uitvoering van de compensatiemaatregelen in het publiekrechtelijke spoor borgen door in onze ontheffingen, vergunningen of goedkeuringsbesluiten expliciet op te nemen dat zij ons jaarlijks dienen te rapporteren over de voortgang, dat zij met private initiatiefnemers een compensatieovereenkomst dienen te sluiten, dat zij in compensatiegebieden voor ingrepen in het NNN een kwalitatieve verplichting dienen te vestigen en moeten bewerkstelligen dat dit gebied een natuurbestemming krijgt. De toelichting in de Verordening ruimte (2014, wijziging 2018) is hierop reeds aangepast. In 2018 zijn er géén nieuwe ontheffingen voor ingrepen in het NNN verleend.
  • (1c): Wij hebben de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) in 2018 opdracht gegeven om in het veld te controleren of de compensatieprojecten voor de dijkversterkingen Kinderdijk-Schoonhovense Veer (nr. 32), de dijkversterkingen Hoeksche Waard-zuid en Spui-oost (nrs. 40a-b) en de herinrichting van het NCIA-complex (nr. 49) conform zijn uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat de compensatiegebieden voor de dijkversterkingen volgens plan zijn ingericht, met de aantekening dat de mogelijkheden voor het uitvoeren van maatregelen in de gorzen langs het Spui bij Nieuw-Beijerland (nr. 40a) beperkt werden door de aanwezige bodemverontreiniging. Dit tekort valt echter ruimschoots binnen de overcompensatie van 2,1 ha. in Buttervlietpolder-oost (nr. 40b). Verder zijn er nog enkele aanbevelingen gedaan om het beheer van de compensatiegebieden te optimaliseren. Met de (her)inrichting van het compensatiegebied voor de uitbreiding van het NCIA-complex bleek daarentegen slechts een zeer bescheiden start gemaakt. Hierover is contact opgenomen met de bevoegde gezagen (gemeente Den Haag en Inspectie Leefomgeving en Transport) en de initiatiefnemer (Rijksvastgoedbedrijf). Het uitvoeren van veldcontroles is vanaf 2019 standaard opgenomen in de werkopdracht aan OZHZ.
  • (1d): Het updaten van de provinciale website zal begin 2019 plaatsvinden zodra het nieuwe omgevingsbeleid is vastgesteld en de beleidsregel Compensatie natuur, recreatie en landschap Zuid-Holland 2013 is aangepast.

Gebiedsschouw 2018
In 2018 is in drie compensatiegebieden een gebiedsschouw uitgevoerd, te weten voor de aanleg van de N207 Zuidwestelijke Randweg Gouda (Polder Het Oudeland van Ouddorp: nr. 17b), voor de bouw van Westergouwe (GroenBlauwe zone Westergouwe: nr. 21b) en voor de aanleg van de Rijnlandroute (Papenwegse Polder, Duivenvoordse en Veenzijdse Polder, Polder Hoogeweg en Elsbroekerpolder: nr. 42a-d).
Bij de gebiedsschouw 2017 was geconstateerd dat inrichting en beheer van het compensatiegebied voor het provinciale fietspad F249 Arkel-Leerdam (Polder Achterdijk nr. 29) ontoereikend waren om de compensatiedoelen te halen. Begin 2018 is voor dit compensatiegebied een nieuw inrichtings- en beheerplan opgesteld. Eind 2018 is het gebied via een openbare inschrijving met een herinrichtingsverplichting verkocht aan een eindbeheerder.

Subsidieregeling Natuurcompensatie
De natuurcompensatie voor de provinciale projecten Rijnlandroute en N210 zal worden gerealiseerd door middel van zwaar agrarisch en particulier natuurbeheer. Voor het beheer van deze compensatiegebieden wordt, na afwaardering en inrichting, via de Subsidieregeling Natuurcompensatie vanaf 2016 gedurende twaalf jaar jaarlijks
€ 36.289 beschikbaar gesteld. Er zijn in 2018 geen nieuwe provinciale compensatieprojecten bijgekomen die hier geprogrammeerd moeten worden.

Financiële verantwoording

De financiële programmering heeft uitsluitend betrekking op de middelen voor de uitvoering van compensatieprojecten waarvan de provincie zélf de initiatiefnemer is of waarvan de realisatie van de compensatieverplichting aan de provincie is overgedragen. Voor het beheer van de compensatiegebieden is op dit moment jaarlijks het benodigde bedrag van € 36.289 opgenomen.

Realisatie lasten & baten

Lasten

100 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

100 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-9 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling algemeen

Toelichting op het product

Omschrijving

Het betreft kosten ten behoeve van de bedrijfsvoering van de afdeling Ontwikkeling en Grondzaken ten behoeve van de inzet voor NNN.

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

338 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-10 IODS

Toelichting op het product

Omschrijving

De Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (IODS) is een gebiedsgericht programma waarmee gelijk met de aanleg van de A4 Delft - Schiedam ook wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van Midden-Delfland en het stedelijk gebied tussen Schiedam en Vlaardingen. Naast extra natuur komen er tal van recreatieve voorzieningen, worden verspreid liggende kassen gesaneerd en krijgt de melkveehouderij impulsen voor een duurzame, economisch gezonde bedrijfsvoering. IODS is een samenwerkingsverband tussen Rijk, provincie Zuid-Holland, lokale overheden en verschillende maatschappelijke organisaties.

Uitvoeringsresultaten 2018

Het merendeel van de activiteiten in het kader van de Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam ( IODS) is afgerond. De meeste nog doorlopende activiteiten lopen conform planning. Op 13 juli is de subsidiebeschikking voor de resterende middelen Groen Ondernemen voor periode 2018- 2020 verleend. De ruiterroutes zijn opgeleverd en geopend op 14 september 2018. Het recreatieschap ziet kans om met subsidiegeld dat over is een extra ruiterpad aan te leggen in Poldervaart Midden Delfland. Om dit mogelijk te maken is het recreatieschap eind 2018 uitstel verleend tot 12 april 2019. De realisatie van het Weidevogel kerngebied van 23 ha in de Commandeurspolder is ingeluid met een de starthandeling op 19 oktober 2019. De openingshandeling staat gepland op 14 maart 2019.

De oostzijde van de Ecopassage over de Schie is afgerond. De realisatie van de westzijde schuift echter door naar 2019 i.v.m. de een procedure voor grondonteigening. Inmiddels kan gemeld worden dat partijen er minnelijk zijn uitgekomen en dat de overeenkomst voor grondruil op 21 december bij de notaris is gepasseerd. In het winterseizoen mag niet aan kades en dijken worden gewerkt. Naar verwachting zullen de werkzaamheden in april worden gestart zodat het werk medio 2019 kan worden afgerond.

In december 2018 heeft Staatsbosbeheer subsidie aangevraagd van € 1,5 mln. in het kader van subsidieregeling Groen voor de uitwerking en realisatie van de Ecologische Verbindingszone Zuidrand. Het plan van aanpak gaat uit van realisatie in 2021.

Om vast te stellen of de ecopassages goed functioneren voor de doelsoorten van de natuurverbinding, is er een plan gemaakt voor monitoring dat met omgevingspartijen is besproken. Het monitoringsplan dient te worden uitgewerkt en belegd in 2019.

Het hier bovengenoemde uitstel van de subsidie met betrekking tot de ruiterroutes heeft als consequentie dat de middelen die zijn begroot voor de afrekening van de subsidie door schuiven naar 2019.

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

88 %

Baten

82 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

172 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-11 PMR 750

Toelichting op het product

Omschrijving

Nadat de Eerste Kamer op 20 november 2006 het groene licht had gegeven voor de start van de uitvoeringsfase van PMR en de daarbij behorende financiering van de deelprojecten, is PMR/750ha. in een stroomversnelling gekomen. De provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam en de Stadsregio Rotterdam staan voor de volgende opgave:

  • Sturing op het Programma PMR/750ha: interbestuurlijke programmacoördinatie met als kerntaken sturing op resultaat, voortgang, tijd, budget en risico's zoals omschreven in de PKB PMR en Uitwerkingsovereenkomst PMR/750 ha. (UWO);
  • De feitelijke realisatie van de onder het programma vallende deelprojecten: Buijtenland van Rhoon op Midden-IJsselmonde (600 ha. natuur- en recreatiegebied), projecttrekker provincie Zuid-Holland; Noordrand van Rotterdam bestaande uit de Schiebroekse en Zuidpolder ("Vlinderstrik", 100 ha. natuur- en recreatiegebied) en de Schiezone (50 ha. natuur- en recreatiegebied), projecttrekker gemeente Rotterdam; Groene Verbinding (verbinding voor langzaam verkeer over infrastructuurbundel), projecttrekker Stadsregio Rotterdam.

Uitvoeringsresultaten 2018

Buijtenland van Rhoon
In 2018 is hebben de natuurorganisaties en ondernemers overeenstemming bereikt over het streefbeeld voor Buijtenland van Rhoon en is de gebiedscoöperatie opgericht. Ook de provincie en de gebiedscoöperatie hebben overeenstemming bereikt over de samenwerkingsovereenkomst. Deze is 26 november 2018 getekend.

De gebiedscoöperatie neemt de planvorming, realisatie en beheer van Buijtenland van Rhoon op zich. De coöperatie stelt een jaarplan en meerjarenplan op, waarin de aanpak om tot het streefbeeld te komen wordt uitgewerkt. De eerste aanzet van een meerjarenplan is inmiddels beschikbaar en is redelijk in lijn met de provinciale begroting voor de volgende jaren. Grondverwerving en daarmee samenhangende zaken (Wvg, planschade etc.) zijn nadrukkelijk bij de provincie gelaten in de samenwerkingsovereenkomst. De provincie rond op dit moment de lopende verwervingsdossiers af. De eigenaren waarmee de provincie minnelijk tot overeenstemming komt zullen worden verworven. Daarna zal de provincie grondverwerving voor haar rekening nemen als de coöperatie of een grondeigenaar daarom vraagt. Bij de voorjaarsnota wordt de begroting van de provincie aangepast op die van de coöperatie, aangevuld met een inschatting van de programmering van de grondverwerving en bijkomende kosten voor de komende periode.

Rhoonse stort
In kader van Buijtenland van Rhoon wordt ook gewerkt aan de sanering van de Rhoonse stort. Deels gefinancierd uit PMR middelen en deels uit bodemsaneringsmiddelen. Vanwege een lopende beroepszaak zijn de werkzaamheden eerder uitgesteld. Maar nadat het beroep door de rechter onontvankelijk is verklaard, zijn de werkzaamheden toch in 2018 gestart. Kosten die eerder naar 2019 waren verschoven, zijn nu toch in 2018 gemaakt waardoor € 0,3 mln. meer is uitgegeven dan begroot.

Financiële verantwoording

De kosten voor Buijtenland van Rhoon in 2018 zijn € 3,4 mln hoger dan waar in de begroting rekening mee was gehouden (verschuiving kasritme). Dit komt met name door de voorspoedige grondverwerving. Het aantal te verwerven ha was voorzichtig begroot maar het is toch gelukt om in 2018 69 ha te verwerven. Ook is in 2018 een tegemoetkoming in planschade uitgekeerd. Daarnaast heeft de oprichting van de coöperatie, uitwerking van het streefbeeld, het opstellen van het jaarplan en een meerjarenplan meer gekost dan begroot maar kan worden opgevangen binnen de ramingen.
Rhoonse stort; in verband met werkzaamheden die toch in 2018 gestart zijn is in 2018 € 0,3 mln meer gerealiseerd dan gepland.

Realisatie lasten & baten

Lasten

216 %

Baten

215 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

352 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Product 1.4.6-12 Verbeterplan Boerenlandvogels

Toelichting op het product

Omschrijving

Het gaat niet goed met de weidevogelstand in Nederland. De provincie Zuid-Holland werkt daarom samen met de agrarische collectieven, natuurorganisaties en vrijwilligers aan verbeterplannen voor weidevogels. Voor een deel van maatregelen uit de verbeterplannen wordt POP3-subsidie aangevraagd. Op 28 juni 2017 hebben Provinciale Staten een motie aangenomen. In deze motie 725 spreken Provinciale Staten uit bereid te zijn extra middelen vanuit de bestaande groenbudgetten beschikbaar te stellen en worden Gedeputeerde Staten uitgenodigd om voorstellen te overleggen voor integrale, gebieds- en praktijkgerichte onderzoeken en maatregelpakketten voor weide- of akkervogels, die niet geheel binnen de POP3 financiering passen.

Op 21 februari 2018 hebben Provinciale Staten het behandelvoorstel voor deze motie aangenomen. Hierin zijn de volgende voorstellen opgenomen:

  • Fysieke investeringen ten behoeve van boerenlandvogels binnen en buiten NNN
  • Kennis / onderzoek
  • Verzwaring / uitbreiding agrarisch natuurbeheer
  • Overige maatregelen met betrekking tot kennisopbouw en onderzoek
  • Planvorming ten behoeve van verbetering van monitoring, communicatie en predatieaanpak

In het behandelvoorstel is voor € 6,35 mln. aan maatregelen genoemd.

Uitvoeringsresultaten 2018

Een project om de terreincondities in het natuurgebied Oude Land van Strijen voor weidevogels te optimaliseren en een onderzoeksproject naar kruidenrijk grasland, alsmede maatregelen om de predatie te verminderen, waren in het behandelvoorstel al concreet uitgewerkt en zijn gestart in 2018. Daarmee was ruim € 3 mln reeds ingevuld. Voor de overige maatregelen is afgesproken dat deze eerst verder uitgewerkt worden voordat deze voor de definitieve financiering aan PS worden voorgelegd. In 2018 zijn de resterende maatregelen verder uitgewerkt in het Actieplan Boerenlandvogels. Op basis hiervan is een bestedingsvoorstel opgesteld voor de nog nader te onderbouwen € 3,1 mln en begin 2019 hebben PS daarmee ingestemd.

Het Actieplan Boerenlandvogels is een door betrokken partijen opgesteld en gedragen plan met als ambitie dat de teruggang in aantallen weide- en akkervogels wordt omgebogen in groei en dat er in 2027 meer grutto’s zijn dan bij aanvang van het actieplan. De volgende maatregelen zijn daartoe beschreven::

  • Extra investeringen ten behoeve van boerenlandvogels binnen en buiten NNN
  • Verzwaring / uitbreiding agrarisch natuurbeheer
  • Maatregelen met betrekking tot kennisopbouw en onderzoek en kennisdeling
  • Verbetering van monitoring, communicatie, toerusting vrijwilligers en predatieaanpak

Financiële verantwoording

In de financiële programmering is het verwachte uitgavenpatroon weergegeven.

Realisatie lasten & baten

Lasten

80 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

80 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.6 Biodiversiteit: Realisatie en ontwikkeling

Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-6

Toelichting op het product

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

82 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Product 1.4.7-1 Natuurbeheer NNN: SNL/SKNL

Toelichting op het product

Omschrijving

Veel natuurwaarden zijn afhankelijk van een bepaalde vorm van beheer, zoals begrazing, maaien of het
verwijderen van houtige vegetatie. Het beheer wordt uitgevoerd door diverse terreinbeherende organisaties, particulieren en verschillende overheden. Binnen het natuurnetwerk kunnen zij, met als uitzondering de overheden, aanspraak maken op provinciale beheersubsidie vanuit de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 (SNL).

In het Natuurbeheerplan geeft de provincie op kaart aan welke natuurbeheertypen er waar voor komen. Voor deze natuurbeheertypen kunnen de beheerders beheersubsidie aanvragen. Voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen is onder andere dat de terreinen opengesteld zijn voor publiek.

Uitvoeringsresultaten 2018

Met het faciliteren van het beheer wordt de duurzame instandhouding van de natuur en het behoud van de biodiversiteit beoogd. Ook gerealiseerde nieuwe natuur komt voor natuurbeheersubsidie in aanmerking waardoor de lasten jaarlijks zullen stijgen. Daarnaast nemen de beheerlasten toe door algemene prijsstijgingen.

Het streven is om ook op lange termijn het beheer mogelijk te maken. Om het beheer op de lange termijn te kunnen financieren is een toename in de beheerlasten begroot. Daarnaast wordt gezocht naar mogelijkheden om hierop te kunnen besparen en de middelen zo efficiënt mogelijk in te kunnen zetten. Er wordt daarom gewerkt aan het verlagen van de organisatiekosten (niet zijnde de beheerkosten), door te werken met certificering van beheerders vooraf, waardoor minder controle achteraf nodig is, het geclusterd laten aanvragen van beheersubsidie door natuurcollectieven en aan het toepassen van nieuwe verdienmodellen en beheervormen (zoals langjarige afspraken in plaats van zes-jaarlijkse subsidiebeschikkingen). Zo blijft er zo veel mogelijk geld beschikbaar voor beheer.

De resultaten (kwaliteit) binnen het natuurnetwerk worden ook gevolgd. Er worden jaarlijks gesprekken met de
beheerders gehouden om deze resultaten en de ambities te bespreken. Mogelijk kan dit aanleiding zijn om het
beheer aan te passen.

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

103 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

109 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Product 1.4.7-2 Agrarisch natuurbeheer

Toelichting op het product

Omschrijving

Naast het in stand houden en versterken van biodiversiteit binnen het NNN wordt ook nagestreefd om bepaalde natuurwaarden buiten het NNN te behouden en te versterken. Agrariërs kunnen beheer dat hierop gericht is gesubsidieerd krijgen. Het agrarisch natuurbeheer richt zich in Zuid-Holland in eerste instantie op weidevogels maar ook op akkervogels. Voor het behoud van de weidevogels is het belangrijk dat bescherming zich richt op grote aaneengesloten gebieden en dat agrariërs, natuurbeheerders en vrijwilligers optimaal met elkaar samenwerken. In tweede instantie wordt ingezet op akkerranden inclusief overhoeken voor bijvoorbeeld de patrijs, natte dooradering, landschapselementen en water.

Voorheen werd beheersubsidie rechtstreeks aan de agrariër uitbetaald. Per 2016 is dit veranderd en is er een nieuw stelsel ingezet. De kern van het vernieuwde stelsel is dat de provincie de doelen vaststelt die het agrarisch
natuur- en landschapsbeheer moeten dienen en dat streekgebonden agrarische collectieven hier invulling aan geven op basis van hun kennis en betrokkenheid en in afstemming met andere natuurbeheerders. De collectieven maken vervolgens zelf beheerafspraken met agrariërs.

Uitvoeringsresultaten 2018

Landelijk, maar ook op provinciaal niveau, neemt de biodiversiteit in het landelijke gebied af. Met name de weidevogelstand is zorgwekkend. Het vernieuwde agrarisch natuurbeheer moet leiden tot een meer samenhangend beheer van agrarische natuurgebieden, dat effectiever en efficiënter is dan voorheen (‘meer natuur voor minder geld’) en bijdraagt aan de nationale en internationale doelen. Het uiteindelijke doel is dat de achteruitgang van de biodiversiteit, met de weidevogels in het bijzonder, gestopt wordt. In 2015 is voor aanvang van het nieuwe stelsel een nulmeting uitgevoerd. In 2018 is deze herhaald. In bijlage 2 zijn de uitkomsten hiervan beschreven.

Aanvullend op het reguliere agrarisch natuurbeheer en natuurbeheer binnen het NNN is er samen met de verschillende partijen (onder andere natuurbeheerders, agrarische collectieven, weidevogel-vrijwilligers, kennisinstituten) gewerkt aan verbetermaatregelen ten behoeve van weide- en akkervogels. Dit heeft geresulteerd in het Actieplan Boerenlandvogels 2019-2027. Hierin zijn maatregelen opgenomen zoals inrichtingsmaatregelen zowel binnen natuurreservaten als in het agrarische gebied, verbetering in monitoring, vrijwilligersondersteuning, communicatie en educatie. Daarnaast is er een verzwaring van het agrarisch natuurbeheer voorzien dat in 2018 reeds deels is ingezet.

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

92 %

Baten

117 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Product 1.4.7-3 Natura 2000 / PAS

Toelichting op het product

Omschrijving

De Natura 2000-gebieden binnen het NNN hebben een speciale Europese beschermingsstatus; in deze gebieden is specifiek beleid en wetgeving van kracht. In Zuid-Holland liggen 21 Natura 2000-gebieden, waarvan sommige gebieden deels in een andere provincie. Voor alle aangewezen Natura 2000-gebied is een beheerplan vastgesteld. Voor 12 van deze gebieden is de provincie Zuid-Holland voortouw-nemer voor het opstellen van het beheerplan. Voor de overige gebieden zijn dat andere provincies of het Rijk.

Een beheerplan heeft een looptijd van 6 jaar en beschrijft de natuurdoelen en de herstelmaatregelen die nodig zijn om de doelen te halen. Tussentijdse bijsturing vindt zo nodig plaats op basis van de jaarlijkse veldbezoeken en de tussen-evaluatie halverwege de beheerplanperiode. Het beheerplan vormt ook het toetsingskader voor de vergunningverlening op grond van de Wet natuurbescherming.
Voor Natura 2000-gebieden is voor de eerste beheerplanperiode de doelstelling 'behoud' van kracht. Dat betekent het stoppen van de achteruitgang. Voor de tweede en daarop volgende beheerplanperiodes geldt de doelstelling ‘verbeteren’ en soms ook ‘uitbreiding’.

De provincie is verantwoordelijk voor de uitvoering van herstelmaatregelen en uitvoering van monitoring en bijsturing in de gebieden waar de provincie voortouw-nemer is. Voor gebieden in de deltawateren is de provinciale verantwoordelijkheid beperkt tot de uitvoering van maatregelen en monitoring op land en is het Rijk verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan op het water.

Informatie over de uitvoering van herstelmaatregelen en de mate van doelrealisatie worden in verschillende cycli verzameld en gerapporteerd aan het Rijk. Op basis hiervan rapporteert het Rijk over de voortgang van N2000 en PAS aan de Tweede Kamer.

Van de Zuid-Hollandse Natura 2000-gebieden hebben 12 gebieden stikstofgevoelige habitattypen. Voor 8 van deze gebieden is de provincie Zuid-Holland de voortouw-nemer. Om de stikstofgevoelige habitattypen te behouden en op termijn te verbeteren/uit te breiden, maar tevens om economische ontwikkelingen mogelijk te maken is landelijk het Programma Aanpak Stikstof (PAS) ingevoerd. Naast het bestendiger maken van de natuur tegen overbelasting door stikstof door middel van herstelmaatregelen, bevat PAS maatregelen gericht op stikstofdaling. Een deel van de daling komt ten goede aan economische ontwikkelingen.

Uitvoeringsresultaten 2018

  • Als gevolg van de gemeentelijke herindeling Vijfheerenlanden vallen Zouweboezem en Uiterwaarden Lek per 1 januari 2019 onder de verantwoordelijkheid van de provincie Utrecht. Alle relevante stukken zijn aan de provincie Utrecht overgedragen.
  • Voor 3 gebieden is het 1e beheerplan definitief vastgesteld: Meijendel & Berkheide, Zouweboezem en Kennemerland-Zuid
  • Voor 2 gebieden is het 2e beheerplan definitief vastgesteld: Solleveld & Kapittelduinen en Westduinpark & Wapendal. Voor het laatste gebied loopt nog een beroepsprocedure.
  • Voor Polder Broekvelden, Vettenbroek & Polder Steijn is het ontwerp-beheerplan vastgesteld. Definitieve vaststelling wordt voorjaar 2019 verwacht.
  • In het licht van lopende juridische procedures is in 2018 geen herziening van het PAS doorgevoerd.
  • De Taskforce Rode Hexagonen Kapittelduinen heeft in mei 2018 een voortgangsrapportage opgeleverd en aan PS gestuurd. Hierin zijn enkele oplossingen beschreven en is geconstateerd dat de Taskforce voorlopig (2018 en 2019) actief blijft omdat de samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam waardevol is bij de periodieke herzieningen van het PAS.
  • Anticiperend op de vaststelling van het “Veegbesluit” is waar nodig een start gemaakt met het actualiseren van habitattypekaarten en uitvoeringsovereenkomsten. De beheerplannen zelf worden bij de eerstvolgende herziening geactualiseerd. Alleen in Voorne’s Duin en Duinen Goeree & Kwade Hoek zijn op beperkte schaal aanvullende maatregelen nodig.
  • Er zijn in 2017 op 263 ha. herstelmaatregelen uitgevoerd. Hiermee komt het totaal aantal ha waarop maatregelen zijn uitgevoerd op 832 ha.

Programmering 2019 - 2022
Het ontwerp-aanwijzingsbesluit voor Krammer-Volkerak is najaar 2018 door het Rijk ter visie gelegd. Definitieve vaststelling vindt naar verwachting medio 2019 plaats waarna een beheerplan wordt opgesteld. Rijkswaterstaat is voortouw-nemer voor het beheerplan.

Medio 2018 heeft het Rijk het ontwerp-wijzigingsbesluit voor het N2000-gebied Haringvliet ter inzage gelegd. Hierin zijn de Leenheerenpolder, het Spuigors en een deel van het Spui (weer) aan het Natura 2000-gebied Haringvliet toegevoegd.

Er is een rijksbesluit (het “Veegbesluit”) in voorbereiding dat voorziet in actualisatie van de (habitattype) doelen van alle N2000 gebieden in Nederland. Dit veegbesluit zal naar verwachting in 2019 worden vastgesteld. De exacte datum is nog niet bekend. Waar nodig worden de door te voeren aanpassingen in doelen (en daarop gebaseerde maatregelen) per gebied bij het eerst volgende beheerplan verwerkt. Een soortgelijke actie volgt nog voor Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten.

Er lopen juridische procedures die raken aan de verenigbaarheid van het PAS met de Europese Habitatrichtlijn. In 2018 heeft het Europese Hof van Justitie prejudiciële vragen van de Afdeling van de Raad van State over het PAS beantwoord. De kern van de uitspraak is dat een programmatische aanpak in principe mogelijk is mits (wetenschappelijk) goed onderbouwd. Aan deze onderbouwing worden strenge eisen gesteld. De Raad van State dient deze onderbouwing voor het PAS inhoudelijk te toetsen en zal in 2019 uitspraak doen in een groot aantal beroepszaken, Daarmee ontstaat naar verwachting meer duidelijkheid of en hoe het PAS nader dient te worden onderbouwd.

Vanaf 2019 zal het accent verder verschuiven van behoud naar verbetering en uitbreiding van aangewezen natuur. Dit proces start met de 2e generatie beheerplannen. Eind 2019 hebben 5 gebieden een 2e beheerplan. In 2023 hebben alle gebieden op één na een 2e beheerplan en 2 gebieden een 3e beheerplan.
De eerste PAS-periode loopt in 2021 af. Vanaf 2022 zullen voor de tweede PAS-periode nieuwe verplichtingen worden vastgelegd.

 Vaststellingscyclus beheerplannen

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Oude Land van Strijen

3e plan

Voordelta

3e plan

Solleveld & Kapittelduinen

3e plan

Westduinpark & Wapendal

3e plan

Broekvelden, Vettenbroek & Polder Steijn

2e plan

Duinen Goeree & Kwade Hoek

2e plan

Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

2e plan

Boezems Kinderdijk

2e plan

Donkse Laagten

2e plan

Voornes Duin

2e plan

Oude Maas

2e plan

Hollands Diep

2e plan

Haringvliet

2e plan

Grevelingen

2e plan

Coepelduynen

2e plan

De Wilck

2e plan

Lingedijk & Diefdijk Zuid

2e plan

Biesbosch

2e plan

Kennemerland-Zuid

2e plan

Meijendel & Berkheide

2e plan

Krammer-Volkerak

Aanwijzing

1e plan

Financiële verantwoording

De provinciale bijdrage voor Natura 2000 en PAS is opgenomen in onderstaande tabel. Dit betreft de bijdrage aan herstelmaatregelen en monitoring op basis van reeds vastgestelde (ontwerp)-beheerplannen en afgesproken PAS-maatregelen (t/m 2027).

Realisatie lasten & baten

Lasten

65 %

Baten

100 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Product 1.4.7-4 Wet Natuur / soortenbeleid / Faunabeheer

Toelichting op het product

Omschrijving

De provincie Zuid-Holland heeft op grond van de Wet natuurbescherming diverse taken en verplichtingen. Artikel 1.7 van de Wet natuurbescherming verplicht Provinciale Staten om een natuurvisie op te stellen. Dit mag eventueel als onderdeel van een meer omvattende provinciale visie, zoals de Omgevingsvisie. Maar ook is er de provinciale zorgplicht voor beschermde soorten en -gebieden, de provincie is bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen in het kader van Natura 2000 en voor ontheffingen in het kader van soortenbeleid én de provincie heeft de nodige taken en bevoegdheden op het gebied van faunabeheer.
Aan de verplichting om een natuurvisie op te stellen wordt invulling gegeven via het traject van de visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving.
De provinciale zorgplicht voor beschermde soorten wordt uitgewerkt via enerzijds een actief te voeren beleid van maatregelen, gericht op de gunstige staat van instandhouding van 40 icoonsoorten. Deze 40 soorten zijn indicator voor de biodiversiteit in Zuid-Holland en staan symbool voor de diverse typen natuur die we binnen de provincie kennen. Anderzijds komt de provinciale zorgplicht terug in de manier waarop we ontheffingen verlenen in het kader van soortenbescherming. Daarbij streven we zoveel mogelijk naar een integrale aanpak, inclusief beschermingsmaatregelen voor de betrokken soort zodat ontheffingsverlening uiteindelijk bijdraagt aan een gunstige staat van instandhouding. Bij de vergunningen ten aanzien van de Natura 2000-gebieden spelen de Natura 2000-beheerplannen, het Programma Aanpak Stikstof en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming de belangrijkste rol als kaders voor de vergunningverlening.
De taken op het gebied van Faunabeheer zijn voor een groot deel uitgewerkt in de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De Faunabeheereenheid Zuid-Holland (FBE) maakt voor iedere te beheren soort een faunabeheerplan. Deze faunabeheerplannen moeten door GS worden goedgekeurd. Voordat wordt overgegaan tot vangen of doden van dieren wordt eerst beoordeeld of er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn: de zogenoemde escalatieladder. De FBE coördineert de uitvoering van het faunabeheer en draagt zorg voor een jaarlijkse rapportage.
Voor de gehele provincie Zuid-Holland is het verlenen van ontheffingen en vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming ondergebracht bij de Omgevingsdienst Haaglanden. Toezicht en handhaving wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Uitvoeringsresultaten 2018

Procedureel
De provincie is bevoegd gezag voor het verlenen van ontheffingen, vergunningen, verklaringen van geen bedenkingen en het geven van bestuurlijke rechtsoordelen op grond van de Wet natuurbescherming. Het gaat daarbij kort samengevat om gebiedsbescherming, soortenbescherming, beheer en schadebestrijding en houtopstanden. De Omgevingsdienst Haaglanden voert deze taken namens de provincie uit voor het gehele grondgebied van de provincie Zuid-Holland. Het verlenen van vergunningen en ontheffingen gebeurt op basis van aanvragen. Op de aantallen of de inhoud kan derhalve niet gestuurd worden. Dat geldt uiteraard ook voor het registreren van meldingen. De in 2018 uitgevoerde werkzaamheden door de Omgevingsdienst Haaglanden waren relatief omvangrijk. Met name het aantal ontheffingen voor soortenbescherming viel in 2018 hoger uit dan verwacht. Dit is een landelijke trend en deze trend leidt ertoe dat er op de markt een schaarste ontstaat aan gekwalificeerd personeel.
Het is uiteraard van belang dat besluiten op aanvraag binnen de wettelijke termijn worden genomen. Via de voortgangsrapportages van de Omgevingsdienst Haaglanden wordt hierop toezicht gehouden. Vergunningen, ontheffingen en bestuurlijke rechtsoordelen op grond van de Wet natuurbescherming kunnen betrekking hebben op activiteiten waarvoor tevens een andere vorm van toestemming nodig is. Voor zover de provincie het bevoegd gezag is voor het verlenen van meerdere toestemmingen, streven de provincie en de Omgevingsdienst Haaglanden naar afstemming om tot een eensluidend oordeel te komen.
De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voert de taken op het gebied van toezicht en handhaving namens de provincie uit voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.
Hierbij concentreert men zich op de volgende drie terreinen:

  1. omgevingsvergunningplichtige activiteiten;
  2. aangewezen gebieden, in het bijzonder Natura 2000-gebieden;
  3. specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld, buiten de bebouwde kom; waaronder ook begrepen jacht, beheer- en schadebestrijding, houtopstanden en soortenbescherming.

Het toezicht en de handhaving in het kader van de Wet natuurbescherming voert de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid uit in nauwe samenwerking met de handhavingspartners (terreinbeherende organisaties, andere omgevingsdiensten, gemeenten, waterschappen, politie, etc). Hierbij gaat men risicogericht te werk. Daartoe is van alle mogelijke categorieën gedragingen bepaald wat het maximale risico is voor de biodiversiteit, wat het risico is in financieel opzicht en wat de bestuurlijke risico’s zijn. Aan de hand daarvan is een prioritering opgesteld die doorwerkt in het jaarlijks op te stellen werkplan van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Soortenbescherming

We voeren het soortenbeschermingsbeleid uit aan de hand van 40 icoonsoorten. Deze soorten staan symbool voor de gehele Zuid-Hollandse natuur in al haar verschijningsvormen. Voor deze soorten werken we aan:

  • een gunstige staat van instandhouding en een positieve trend binnen Zuid-Holland;
  • aansluiting bij bestaande projecten waarbij we de verbinding zoeken tussen de bescherming van soorten en andere thema’s;
  • gebruikmaking van expertise bij onze maatschappelijke partners om de icoonsoorten op effectieve wijze te beschermen;
  • samenwerking met maatschappelijke partners om samen het verhaal van de icoonsoorten te vertellen.

De Omgevingsdienst Haaglanden staat aan de lat om ook in de ontheffingverlening de soortenbescherming een plek te geven, zoals hierboven omschreven.
Faunabeheer

De uitvoering van het faunabeheer gebeurt door de wildbeheer-eenheden onder coördinatie van de Faunabeheereenheid Zuid-Holland (FBE). De Omgevingsdienst Haaglanden zorgt daarbij, namens de provincie, voor goed uitvoerbare ontheffingen en andere vormen van toestemming. De FBE rapporteert jaarlijks over aantallen gevangen en gedode dieren, gegevens over faunaschade, tellingen en trends. Het streven is erop gericht om de door in het wild levende dieren aangerichte schade op een aanvaardbaar niveau te houden, evenals de risico’s voor de openbare veiligheid en volksgezondheid.

Bij12-Faunafonds verzorgt namens alle provincies het verlenen van tegemoetkomingen in de faunaschade. Hierbij is sprake van een open einde-regeling. Alle schade die voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming, komt in beginsel in aanmerking voor een tegemoetkoming. De hoogte van deze schade kan van jaar tot jaar wisselen onder invloed van bijvoorbeeld klimatologische omstandigheden en de geldende gewasprijzen.

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

89 %

Baten

55 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

80 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Product 1.4.7-5 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud algemeen

Toelichting op het product

Omschrijving

De geraamde kosten binnen dit product hebben betrekking op bijvoorbeeld de inhuur van (externe) expertise, procesbegeleiding, onderzoek en beleidsverkenningen.  

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

154 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

144 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.7 Biodiversiteit: Beheer en onderhoud

Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-7

Toelichting op het product

Omschrijving

Uitvoeringsresultaten 2018

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Product 1.4.8-1 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie algemeen

Toelichting op het product

Omschrijving

De uitwerking van biodiversiteit buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Natura 2000 krijgt vorm in de visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving. In januari 2018 heeft Provinciale Staten het kerndocument Koers Rijke Groenblauwe Leefomgeving vastgesteld. Het kerndocument betrof een tussenproduct op weg naar de definitieve Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving die op 22 mei 2018 - evenals de bijbehorende UItvoeringsagenda - door Gedeputeerde Staten is vrijgegeven voor inspraak. Vervolgens heeft de Visie van 6 november tot en met 17 december 2018 ter inzage gelegen en zijn de binnengekomen reacties verwerkt in een Nota van Beantwoording.De Visie en UItvoeringsagenda worden begin 2019 aan GS en PS voorgelegd om te worden vastgesteld. De Visie vormt tevens input voor de provinciale Omgevingsvisie voor de ambitie gezonde en aantrekkelijke leefomgeving.

Bij de totstandkoming van de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving en UItvoeringsagenda zijn zoveel mogelijk externe, maatschappelijke partijen betrokken. Dit was een uitermate intensief traject waarbij de organisatie van de werkateliers in juni 2017 de aftrap vormde.
De geraamde kosten binnen dit product hebben betrekking op de inhuur van (externe) expertise, procesbegeleiding, onderzoek en beleidsverkenningen die noodzakelijk zijn om de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving vorm te geven. Ook is gekozen voor een intensief proces samen met maatschappelijke partners  waarin sprake is van onder andere de organisatie van werkateliers en schrijfbijeenkomsten (Broedweek, maart 2018), Diner Pensant (januari 2018) en het congres De Première (juni 2018).

Daarnaast heeft een deel van de geraamde kosten betrekking op de financiering van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO, circa € 1,4 mln).

Uitvoeringsresultaten 2018

De uitwerking van het behoud en de versterking van de biodiversiteit buiten het NNN en Natura 2000 krijgt vorm in de Visie en Uitvoeringsagenda Rijke Groenblauwe Leefomgeving.

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

106 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

98 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Product 1.4.8-2 Monitoring Natuur

Toelichting op het product

Omschrijving

De monitoringsopgave voor biodiversiteit is beschreven in het Provinciaal Monitoringsprogramma - Biodiversiteit (PMP-B) dat in 2014 is vastgesteld. De monitoring betreft zowel het Natuurnetwerk, inclusief Natura 2000/PAS, als biodiversiteit daarbuiten, zoals agrarisch natuurbeheer. De resultaten van de monitoring vormen onder andere input voor de P&C cyclus van de provincie, provinciale indexen en de Voortgangsrapportage Natuur.

Uitvoeringsresultaten 2018

  • SNL monitoring van (delen van) NM, SBB, ZHL en UvB terreinen volgens planning
  • SNL kwaliteitsbeoordeling van een aantal beoordelingsgebieden
  • Schouw van een aantal recent ingerichte gebieden
  • Aanvullende monitoring van Natura 2000 doelen in Natura 2000-gebieden
  • Uitvoering van vegetatiemeetnet en weidevogel-meetnet
  • Monitoring in een aantal recreatiegebieden
  • Start monitoring van icoonsoorten
  • Aanvullende onderzoeken, onder andere op het gebied van weidevogels

Financiële verantwoording

De financiële programmering voor 2019 - 2022 is in onderstaande tabel opgenomen. In het jaarlijkse bedrag is ook de bijdrage van provincie Zuid-Holland aan Bij12 voor uitvoering van landelijke projecten rond monitoring opgenomen.

Realisatie lasten & baten

Lasten

89 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Product 1.4.8-3 Vergroting biodiversiteit buiten NNN

Toelichting op het product

Omschrijving

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in een evaluatie van het Natuurpact aangegeven dat Nederland met het huidige beleid tot circa 65% doelrealisatie zal komen voor de gunstige staat van instandhouding van de Vogel- en Habitatrichtlijnsoorten (VHR). Dat betekent dat er nog een flinke opgave blijft liggen waarover provincies en het Rijk momenteel in gesprek zijn. De provincie Zuid-Holland zoekt een belangrijk deel van haar invulling in de vergroting van de biodiversiteit buiten de begrenzing van het NNN en Natura 2000.

Daarvoor heeft de provincie de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving uitgewerkt. In de Visie wordt een uitwerking gedaan voor onder meer de versterking van de biodiversiteit buiten de begrenzing van het NNN en Natura 2000. De provincie Zuid-Holland wil samen met partners komen tot een rijke groenblauwe leefomgeving. De provincie wil de huidige groenblauwe aanpak verbreden naar beleven, benutten én beschermen. Daarbij wordt de betekenis van groen en water voor mensen en de verbinding van maatschappelijke opgaven - bijvoorbeeld verstedelijking, economie en klimaat - centraal gesteld. De uitwerking van de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving heeft van ‘buiten naar binnen’ plaats gevonden in nauwe samenwerking met gebiedspartijen en andere netwerken.

De visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving vervangt de huidige Beleidsvisie Groen. Op basis van de Beleidsvisie Groen is al een start gemaakt met een aantal ontwikkelingen die als bestaand beleid, beleidsarm overgaan naar het nieuwe provinciale Omgevingsbeleid. In navolging van de Beleidsvisie Groen en vanuit de gedachte om de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving zo integraal mogelijk vorm te geven, gaat de nieuwe visie onder meer in op de vergroting en versterking van de biodiversiteit in de stad, vergroting natuurwaarden in waterbergings- en recreatiegebieden en tijdelijke natuur. Uitvoering vindt onder andere plaats door het verlenen van subsidies aan de Landschapstafels.

Ook stimuleert de provincie de participatie van burgers en bedrijven in het groen. We werken daarbij samen met diverse partners aan de versterking van de band van de inwoners in Zuid-Holland met het groen in de provincie. Dit doen we door mensen te betrekken bij de natuur, het stimuleren van burgerparticipatie en het faciliteren van initiatiefnemers en vrijwilligers.

Uitvoeringsresultaten 2018

Natuur in de stad
De natuurgebieden in Zuid-Holland vormen zo’n zes procent van het provincieoppervlak. Een veel groter deel van Zuid-Holland is stedelijk gebied. Daar ligt de komende jaren ook een grote verstedelijkingsopgave. Door hier samen met partners natuur in de stad te beschermen en te versterken, dragen wij bij aan de biodiversiteit in Zuid-Holland. Biodiversiteit draagt hier onder andere bij aan de gezondheid, klimaatadaptatie en aan een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat. Op 4 oktober 2018 is hiervoor met 35 publieke en private partners het Convenant Klimaatadaptief Bouwen ondertekend. Met dit convenant verbinden partners om te streven naar minder wateroverlast, meer biodiversiteit, minder hittestress, minder langdurige droogte en minder nadelige gevolgen ervan en minder bodemdaling en minder nadelige gevolgen ervan.

Groenblauwe schoolpleinen
Eén van de maatregelen om meer natuur in de stad te krijgen is het vergroenen van schoolpleinen. In 2018 is naar aanleiding van een motie gewerkt aan een website met informatie over groenblauwe schoolpleinen. Daarnaast is een fonds opgezet met het Prins Bernard cultuurfonds om de uitvoering van de vergroening te ondersteunen. Begin 2019 zal de website beschikbaar zijn en kunnen scholen een beroep doen op het fonds.

Soortenbeleid
De provincie is begonnen met het uitwerken van het soortenbeleid vanuit de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt ook gekeken naar soorten binnen het stedelijke gebied. Als onderdeel van de uitwerking zijn er icoonsoorten benoemd. Uitgangspunt hierbij is dat als het goed gaat met de icoonsoorten, dan gaat het goed met de Zuid-Hollandse natuur. Deze uitwerking is vertaald in een nieuwe subsidieregeling die eind 2018 voor het eerst is opengesteld. In overleg met de stadsecologen van de grote steden is een start gemaakt met het in beeld brengen van het gemeentelijk natuurnetwerk om te bepalen of en waar het natuurnetwerk van de steden aansluit bij het groenblauwe netwerk buiten de steden.

Landschapspark Zuidvleugel
In 2017 is de verkenning naar het stedelijk landschap en de groenblauwe structuur Zuid-Holland afgerond. Dit is verder uitgewerkt in het Landschapspark Zuidvleugel. In 2018 is Landschapspark Zuidvleugel als toekomstperspectief verankerd in de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving. Ook zijn pilots benoemd voor nadere uitwerking met partners in de Uitvoeringsagenda. In het Landschapspark Zuidvleugel spelen groenblauwe verbindingen tussen buitengebied en stad een grote rol.

De provincie Zuid-Holland staat voor een landschappelijke uitdaging in de meest verstedelijkte regio van Nederland. Het landschap in, om en tussen de stedelijke gebieden, loopt achter ten aanzien van beleving en toegankelijkheid, is gefragmenteerd en staat onder ruimtelijke druk van grote hedendaagse ruimtelijke opgaven. De uitwerking heeft de vorm gekregen in het Landschapspark Zuidvleugel. Het Landschapspark vormt een belangrijk onderdeel in de Visie en Uitvoeringsagenda en zal aan GS worden voorgelegd voor vaststelling.

Natuur in waterbergings-/recreatiegebieden
Het verhogen van de natuurwaarden in (bestaande) recreatiegebieden is in de Beleidsvisie Groen genoemd als één van de manieren om te investeren in biodiversiteit.

Tijdelijke natuur
‘Aan de slag met Tijdelijke Natuur’ is een project waarmee de provincie in samenwerking met de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland tijdelijke natuur promoot. Potentieel interessante terreinen worden in dit project in beeld gebracht en terrein-eigenaren worden aangemoedigd om tot tijdelijke natuur over te gaan.

Tijdelijke natuur is natuur die zich zelfstandig ontwikkelt op braakliggende terreinen, om zo de biodiversiteit in het gebied te stimuleren. Ook kan de kwaliteit van de leefomgeving voor omwonenden verbeteren. Potentieel interessante terreinen worden in dit project in beeld gebracht en terrein-eigenaren worden aangemoedigd om tot tijdelijke natuur over te gaan. De terreineigenaar krijgt vooraf toestemming om beschermde soorten die zich eventueel op het tijdelijke natuurterrein vestigen te verwijderen als de uiteindelijke bestemming gerealiseerd wordt. Zo kunnen terreinen, met bijvoorbeeld een woonbestemming, waar in ieder geval een jaar nog niet gebouwd wordt, een tijdelijke natuurstatus aanvragen. Vooral pioniersoorten kunnen hiervan profiteren. In opdracht van de provincie heeft de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland een aantal promotiefilmpjes gemaakt om tijdelijke natuur onder de aandacht te brengen.

Zie verder voor de uitvoeringsresultaten (burger-)participatie onder 1.3.7-1 Groenparticipatie.

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Product 1.4.8-4 POP 3 ten behoeve van biodiversiteit

Toelichting op het product

Omschrijving

Deze POP maatregel heeft als doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefgebieden van weidevogels, de biodiversiteit en het landschap. Om het doel te bereiken worden investeringen op of nabij landbouwgronden gesubsidieerd. Voorbeelden van mogelijke investeringen zijn: inrichting van weidevogel-kerngebieden, inrichtingsmaatregelen voor specifieke soorten en  aanleg en inrichting van landschapselementen.

Uitvoeringsresultaten 2018

Gedeputeerde Staten hebben op 29 augustus 2017 een openstellingsbesluit voor deze maatregel vastgesteld. Op grond van het openstellingsbesluit kunnen investeringen waarmee de leefgebieden voor weidevogels, de biodiversiteit en het landschap worden verbeterd. In de periode van 18 september 2017 tot en met 15 november 2017 konden aanvragen voor subsidie worden ingediend. Er is totaal € 3.660.000 aan subsidie beschikbaar.

Er zijn acht aanvragen voor subsidie ontvangen, in totaal is er een bedrag van € 4.210.247,56 aangevraagd. Zes van de acht aanvragen zijn ingediend door de agrarische collectieven voor investeringen ten behoeve van het leefgebied voor boerenlandvogels. Eén aanvraag heeft betrekking op zowel de leefgebieden voor weidevogels, als de biodiversiteit als landschapselementen in Midden Delfland. De laatste aanvraag had betrekking op landschapselementen en biodiversiteit in de Alblasserwaard. In totaal is er € 3.124.789,60 aan subsidies verleend.

Financiële verantwoording

In onderstaand overzicht wordt weergegeven hoe de POP3 middelen zijn verwerkt in de provinciale begroting. Dit betreffen de middelen die ten laste van de provincie komen, dus de overblijvende benodigde middelen na verrekening met de bijdrage vanuit Europa.

De rekening 2018 is hoger dan de primaire Begroting 2018, maar is lager dan de bij de najaarsnota bijgestelde Begroting 2018. De lasten worden genomen op het moment dat de subsidiënten de prestatie leveren. Na vaststelling van de Najaarsnota 2018, hebben subsidiënten aangegeven dat de planning voor het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten is gewijzigd, prestaties worden hierdoor later geleverd.  

Realisatie lasten & baten

Lasten

31 %

Baten

31 %

Realisatie reserves

Lasten

100 %

Baten

0 %

1.4 Natuur en biodiversiteit

1.4.8 Biodiversiteit: Innovatie en organisatie

Doorbelasting loon en kapitaallasten taak 1-4-8

Toelichting op het product

Omschrijving

Uitvoeringsresultaten 2018

Financiële verantwoording

Realisatie lasten & baten

Lasten

0 %

Baten

0 %

Realisatie reserves

Lasten

0 %

Baten

0 %